e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hunsel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prutser sukkelaar: Opm. zachte ks.  sukkelear (Hunsel) sukkelaar [SGV (1914)] III-1-4
pruttelen snurken: snörkə (Hunsel) Hoe noemt U: Snurkende geluiden maken, gezegd van een pijp (smierken, lurken) [N 80 (1980)] III-2-3
puimsteen puimsteen: pømstęjn (Hunsel) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9
punt, stip punt: puntj (Hunsel) punt [SGV (1914)] III-4-4
putter putter: pötter (Hunsel) putter III-4-1
putzwengel wip: wøp (Hunsel) [SGV (1914)] I-7
raad raad: road (Hunsel) raad [SGV (1914)] III-1-4
raam venster: venstǝr (Hunsel  [(+)]  ) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9
raar, vreemd raar: raar (Hunsel), vreemd: vreemdj (Hunsel), vreemjd (Hunsel) 01; vreemd [SGV (1914)] || raar [DC 02 (1932)] || vreemd: Hoe luidt in uw dialect het woord - [DC 19 (1951)] III-1-4
raaskallen zeveren: zeivere (Hunsel) revelen [SGV (1914)] III-3-1