e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hunsel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snuifje snuif: snōēf (Hunsel) snuifje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid tabak die men in een keer opsnuift (snuifje, snuit, kees, prise) [N 80 (1980)] III-2-3
snuit snoet: snoet (Hunsel), snuit: snoet (Hunsel) Snuit [SGV (1914)] III-1-1, III-4-2
soda soda: zoͅu̯da (Hunsel) de witte stof, die door kruideniers en drogisten wordt verkocht in poedervorm en die gebruikt wordt om de was uit te koken, om hard water zacht te maken en in een bad waarvan men b.v. een zwerende vinger onderdompelt? (soda) [DC 15 (1947)] III-2-1
soep sop: sop (Hunsel) soep [SGV (1914)] III-2-3
soepketel, waterketel marmiet: koperen ketel voor soep mèt deksel  marmit (Hunsel) marmiet [Roukens 14 (1937)] III-2-1
soepvlees soepenvlees: soppəvlijs (Hunsel) soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)] III-2-3
sok sok: zok (Hunsel) Hoe noemt men de sok (de halflange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)] III-1-3
soldaat soldaat: səldô.t (Hunsel) soldaat [RND] III-3-1
soldaten soldaten: səldo.tə (Hunsel) soldaten [RND] III-3-1
spaak spaak: spǭk (Hunsel), speken: spęi̯kǝn (Hunsel) Elk van de houten staven die de verbinding vormen tussen de velg van het wiel en de naaf. Afhankelijk van de omtrek van het wiel zijn er tien tot zestien spaken. Er zijn twee soorten spaken: ronde en platte. Voor zover ze specifieke benamingen krijgen, worden ze behandeld onder A resp. B. [N 17, 61a-b + 62a-b; N 18, 99; N G, 44a; JG 1a; JG 1b; JG 2b; S 34; A 4, 20b; L 20, 20b; L 7, 13; monogr.] I-13