e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hunsel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sproeten spronselen: sproonsjele (Hunsel) sproet(en) [SGV (1914)] III-1-1
sprokkelen (hout) rapen: hout rape (Hunsel) sprokkelen [SGV (1914)] III-1-2
spruitkool, spruitje spruiten: sproete (Hunsel) spruiten [SGV (1914)] I-7
spruw schuil: sjoele (Hunsel) spruw [SGV (1914)] III-1-2
spuiten spuiten: spuite (Hunsel), spèùtə (Hunsel) spuiten [SGV (1914)] || spuiten, met kracht door een nauwe opening naar buiten geperst worden, gezegd van water [spruiten, spritsen, sprietelen] [N 81 (1980)] III-4-4
staan staan: staon (Hunsel), stoan (Hunsel) staan [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] III-1-2
staart staart: stert (Hunsel, ... ), stɛrt (Hunsel, ... ) [A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-11, I-9, III-4-2
stad stad: stad (Hunsel), stat (Hunsel) stad [RND], [SGV (1914)] III-3-1
stal stal: sta.l (Hunsel), sta.lǝ (Hunsel) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
standbeeld standbeeld: stantbe.lṭ (Hunsel) standbeeld [RND] III-3-2