e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hunsel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoof, voetenwarmer stoof: (hier niet meer gebruikt).  stoof (Hunsel) stoof [SGV (1914)] III-2-1
stoofkarbonade stoofvlees: stoofvlijs (Hunsel) Hoe noemt U: Ragout van gebraden gevogelte (salmi) [N 80 (1980)] III-2-3
stoomboot stoomboot: stoumboeat (Hunsel) stoomboot [SGV (1914)] III-3-1
stootring as: as (Hunsel  [(dim ɛskǝ)]  ) Verdikking van de as tussen de asarm en het asblok waardoor het wiel op een veilige afstand van het asblok gehouden wordt. De stootring kan met de as worden meegegoten maar er ook als een los element om bevestigd zijn. [N 17, 52 + 54 + add; N 18, 98d + 99; N G, 49a, 53f; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; L 20, 20a; L 39, 21 + 22; A 4, 20a; Wi 15; monogr.] I-13
stop voor fles of kruik stop: stop (Hunsel) stop [SGV (1914)] III-2-1
stoppelland stoppel: stǫpǝl (Hunsel), stoppelland: stǫpǝlantj (Hunsel) Het akkerland waarop stoppels staan; zie het vorige lemma ''stoppels'' (5.2.8). Voor de fonetische documentatie van het woord stoppelen, zie ook het lemma ''stoppels'' (5.2.8). [N 15, 51; add. uit N 6, 7; monogr.] I-4
stormx storm: storm (Hunsel) storm, zeer hevige, zekere tijd aanhoudende wind [tempeest] [N 81 (1980)] III-4-4
stoten stoten: stoeate (Hunsel) stoten, stuiken [SGV (1914)] III-1-2
stoven stoven: stoovə (Hunsel, ... ), stove (Hunsel) bakken; Hoe noemt U: Spijzen met boter of vet bereiden (kuinen) [N 80 (1980)] || stoven (ww.) [SGV (1914)] || stoven; Hoe noemt U: Met weinig vet op laag vuur gaar laten worden (smoeren, stoven, wallen) [N 80 (1980)] III-2-3
straat straat: straot (Hunsel) straat [DC 02 (1932)] III-3-1