e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hunsel

Overzicht

Gevonden: 1928
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wispelturig veranderlijk van zin: verangerlijk van zin (Hunsel) wispelturig [SGV (1914)] III-1-4
wisselvallig weer buiig (weer): bŭŭjich (Hunsel), kwakkelachtige lucht: kwakəlèchtigə locht (Hunsel), loerachtig (weer): loorèchtich (Hunsel) lucht die regenachtig weer betekent [treuzellucht] [N 81 (1980)] || lucht die wisselvallig weer betekent [kwaklucht, knoeilucht] [N 81 (1980)] || nu eens regenen, dan weer helder zijn, gezegd van het weer [N 81 (1980)] III-4-4
witte abeel beel: abeel [het woord populier is doorgestreept]  bêl (Hunsel) populier [SGV (1914)] III-4-3
witte kaas, wrongel fluitkaas: fluitkîes (Hunsel) hangop; Hoe noemt U: Een koud melkgerecht van karnemelk die men in een zak of in een doek opgehangen, heeft laten uitdruipen en vervolgens met melk en suiker aangemengd, opdient (hangop, hangebast) [N 80 (1980)] III-2-3
witte kwikstaart akkermannetje: akkermènke (Hunsel), kwikstaart: kwikstert (Hunsel), kwikstaartje: kwikstertje (Hunsel) kwikstaart [SGV (1914)] || kwikstaart, wit [DC 26 (1954)] || witte kwikstaart III-4-1
witte waterlelie kol: -  kolle (Hunsel, ... ) witte waterlelie [DC 17 (1949)], [N 37 (1971)] III-4-3
wittebrood weg: wèk (Hunsel) wittebrood [SGV (1914)] III-2-3
woensdagx goensdag: Goonsdig (Hunsel) Woensdag [SGV (1914)] III-4-4
wolkenbank bank: bank (Hunsel) lange streep wolken die onbeweeglijk aan de horizon hangt [bank] [N 81 (1980)] III-4-4
wonder wonder: wónjer (Hunsel) wonder [SGV (1914)] III-3-3