e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hunsel

Overzicht

Gevonden: 1928
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wonen huizen: hoeze (Hunsel), wonen: woeane (Hunsel) huizen (ww.) [SGV (1914)] || wonen [SGV (1914)] III-2-1
woord woord: woord (Hunsel) woord [SGV (1914)] III-3-1
wormsteek (subst.) wormsteek: wormsteek (Hunsel) wormstekig ve appel (subst.) [DC 23 (1953)] III-2-3
worstelen worstelen: woostele (Hunsel) worstelen [SGV (1914)] III-3-2
wortel wortel: wǫrtǝl (Hunsel) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wortel (alg.) wortel: wortel (Hunsel) wortel [SGV (1914)] III-4-3
wrat wrat: vrat (Hunsel) wrat [SGV (1914)] III-1-2
wreef wreef: vrief (Hunsel, ... ) wreef [SGV (1914)] || wreef - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
wroeten wroetelen: vreutele (Hunsel), vrø̄tǝlǝ (Hunsel) Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] || wroeten [SGV (1914)] I-12, III-1-2
wulp kluut: kluut (Hunsel) wulp III-4-1