21000 |
hazelnoot |
hazelnoot:
-
hazelnoot (L320p Hunsel),
hazenoot:
haasenoot (L320p Hunsel)
|
hazelnoot [SGV (1914)] || hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
24320 |
hazenleger |
leger:
leger (L320p Hunsel)
|
leger, ligplaats ve haas [DC 54 (1979)]
III-4-2
|
19534 |
hecht van een mes |
heft:
höftj (L320p Hunsel)
|
heft [SGV (1914)]
III-2-1
|
33290 |
hede, vlas- of hennepafval |
rap:
rap (L320p Hunsel)
|
Rap en bodde bestaat uit langere vezels en kort lint dat bij het zwingelen of hekelen achterblijft en waarvan grof linnen wordt gemaakt; scheven bestaat uit alleen de bastdeeltjes. [L 43, 3; S 13; monogr.]
I-5
|
21285 |
heer |
prins:
prîn[s} (L320p Hunsel)
|
heer [RND]
III-3-1
|
24607 |
heermoes |
paard(s)staart:
pɛrstɛrt (L320p Hunsel),
paardsstaart:
-
perssterte (L320p Hunsel)
|
Equisetum arvense L. [DC 17 (1949)] || Equisetum arvense L. Zeer algemeen voorkomend onkruid uit de paardestaart-familie (Equisetum L.) op bouwland, grasland, tuinen en bermen met een rechtopstaande holle stengel, die geleed is en gemakkelijk uiteen te trekken. Op de grens van de afzonderlijke leden bevindt zich een krans van schubben, die de bladeren vertegenwoordigen. Deze sporenplant bloeit van april tot mei en varieert in hoogte van 10 tot 80 cm. In het algemeen bekender onder de familienaam paardestaart. L 214a: "De volksmond zegt dat onderaan de wortel van de katǝstart een gouden knøpkǝ zit." L 250: "Gedroogde blaadjes worden als medicinale thee gebruikt bij pijnlijke urinelozing." De samenstellingen met -staarts zijn verschoven vormen van staart; vergelijk het lemma Ploegstraat in aflevering I.1, blz. 62. [A 17, 5; A 49B, 4; monogr.]
I-5, III-4-3
|
18015 |
hees, schor |
hees:
heis (L320p Hunsel)
|
hees [SGV (1914)]
III-1-2
|
24168 |
heggenmus |
blauwmakertje:
blauwmäkerke (L320p Hunsel)
|
Hoe heet de heggemusch? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
23208 |
heilig |
heilig:
heilig (L320p Hunsel)
|
heilig [SGV (1914)]
III-3-3
|
26734 |
heizode |
vlik:
vlek (L320p Hunsel)
|
Afgestoken stuk hei. [N 14, 77b; N 14, 77c; N 27, 39h; N 27, 39g; N 18, add.; N 11, add.; S 46; A 39, 15a; A 39, 15b; R 3, 98; L 8, 123; L B2, 274; AGV, k6; monogr.]
I-8
|