e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289a plaats=Hushoven

Overzicht

Gevonden: 1999
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mattenklopper mattenklopper: matəkloͅpər (Hushoven) mattenklopper [DC 15 (1947)] III-2-1
mazelen mazelen: mazele (Hushoven) Hoe noemt men de besmettelijke kinderziekte waarbij de huid vele kleine rode vlekjes vertoont (Nederl. mazelen)? [DC 25 (1954)] III-1-2
medelijden compassie: kompassie (Hushoven) medelijden III-1-4
meelmijt memel: mv.  meemele (Hushoven) meelluis III-4-2
meelworm, larve van de meeltor kalander: klander (Hushoven) meelworm III-4-2
meer dan een spade diep spitten twee spit (omdoen): twiǝ spēt (Hushoven) Om de ondergrond los te maken of naar boven te halen, moet men dieper spitten dan normaal. Men kan dan bij het graven van een voor op elke "bovenste" steek een diepere steek laten volgen, ofwel een gewone voor spitten om deze vervolgens dieper uit te steken. [N 11, 66; N 11A, 148c + d; N 27, 10a add.] I-1
meerdelige eg koppel[eg]: kǫpǝl[eg] (Hushoven) Bedoeld wordt een combinatie van twee of meer eggen van dezelfde soort en grootte, die - naast elkaar liggend en meestal onderling verbonden, met haken of korte kettingen aan een gemeenschappelijke trekbalk bevestigd zijn; zie afb. 62. Zulk een combinatie werd gewoonlijk door twee paarden getrokken. In de betrokken termen hieronder vertegenwoordigt het lid drie ook varianten van het type ''drij''. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men het lemma ''eg''. [N 11, 67 + 76; N 11A, 162a + b; N J, 10 add.; div.; monogr.] I-2
meerkoet bleshoen: bleshoon (Hushoven), meerkoet: maerkoet (Hushoven) meerkoet III-4-1
meeuw algemeen meeuw: mieëw (Hushoven) meeuw III-4-1
meidoorn doornroosjes: -  deurröskes (Hushoven) meidoorn [DC 13 (1945)] III-4-3