e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289a plaats=Hushoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naar iemand vernoemen vernoemen: verneûme (Hushoven) naar iemand noemen III-2-2
nachtegaal spaanse pappeguut: spaanse pappeguût (Hushoven) nachtegaal, verbasterde III-4-1
nachtkastje nachttafeltje: naxtø͂ͅfəlkə (Hushoven) nachtkastje III-2-1
nachtvlinder nachtvlinder: nagtvlinder (Hushoven) nachtuiltje, nachtvlinder [DC 18 (1950)] III-4-2
nachtzwaluw geitenmelker: geîtemêlleker (Hushoven) nachtzwaluw III-4-1
nagel nagel: negel (Hushoven) nagel [DC 01 (1931)] III-1-1
nagras, tweede hooioogst groe(n)maad: gromǝt (Hushoven), tweede snede: twīǝdǝ snēi̯ (Hushoven) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3
nascharren, naoogsten naēggen: na-ɛgǝ (Hushoven) De akker naoogsten met een rijf of houten hark. De boer deed dit doorgaans zelf, in tegenstelling tot het aren lezen dat dan door anderen werd gedaan. Zie de toelichting bij het lemma ''aren lezen'' (5.2.4). [N 15, 38a; JG 1a, 1b; L 34, 40; monogr.; add. uit N 15, 35; N 18, 93] I-4
natuurlijke waterloop beek: bēk (Hushoven) Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.] I-8
navel navel: navel (Hushoven) navel [DC 02 (1932)] III-1-1