e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289a plaats=Hushoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
riviergrondel zandgeufje: vanwege "geufje"ondergebracht bij grondeling (is niet modderkruiper!)  zântguuŭĕfke (Hushoven) grondeling, modderkruiper III-4-2
rode aalbes hondsberen: hóngsbieër (Hushoven), lievevrouwkebeertjes: leevevrouwkebieërke (Hushoven), miemerten: mv.  miêmerte (Hushoven), rode beertjes: rooi bierkes (Hushoven) [DC 13 (1945)]aalbes I-7
rode biet rode kroot: roi̯ krǭǝt (Hushoven) Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.] I-5
rode bosbes hennebeer: hinnebieër (Hushoven) vossebes, rode bosbes III-4-3
rode klaver rode klee: rōi̯ǝ [klee] (Hushoven) Trifolium pratense L. Een 15 tot 50 cm hoge plant met paarsrode of roze bloemhoofdjes, die van juni tot de herfst bloeien. Rode klaver wordt vooral als veevoeder geteeld. Rode klaver gedijt, overigens evenals witte klaver, het best "onder dekvrucht", d.w.z. dat het tegelijk met een winterkoren wordt gezaaid en dan pas opkomt wanneer die dekvrucht in de herfst is geoogst. In het volgende seizoen wordt de klaver dan geweid of enkele malen gemaaid. Rode klaver is wat "kieskeuriger" dan witte klaver, stelt hogere eisen aan de grond, maar schiet goed recht op en laat zich gemakkelijker maaien. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.] I-5
rode kool rood moes: roeëtmoos (Hushoven), roëd moos (Hushoven) Rode kool (als plant of gewas) [DC 27 (1955)] I-7
rode renet, sterappel binnenroodje: binneruuëtje (Hushoven), sterappeltje: ster’eppelke (Hushoven), wijnappel: wiênappel (Hushoven) sterappel || sterappel, rode renet I-7
roede pezerik: pēsdǝrek (Hushoven), pēzǝrek (Hushoven) Mannelijk geslachtsdeel. [N 76, 14; monogr.] I-12
roek roek: roek (Hushoven), schurftkraai: schörreftkrej (Hushoven) Hoe heet de roek? [DC 06 (1938)] || roek III-4-1
roep- en lokwoord voor de eend wiele, wiele, wiele: wilǝ, wilǝ, wilǝ (Hushoven) [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12