e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289a plaats=Hushoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoelpoot stumper: stø.mpər (Hushoven) poot van stoel III-2-1
stof pof: pof (Hushoven) stof [DC 23 (1953)] III-2-1
stof, zandx muf: mouf (Hushoven), pof: póf (Hushoven), stof: stoeëf (Hushoven), BNO.  stoôf (Hushoven) rul zand, stuifzand, stof || stof in het huishouden III-4-4
stofblik blik: bleͅk (Hushoven), blèk (Hushoven), blèk mèt vèger (Hushoven) stofblik [DC 15 (1947)] || stoffer en blik samen [DC 15 (1947)] III-2-1
stofdoek stoflap: stūəflap (Hushoven) stofdoek III-2-1
stomdronken poepzat: poepzaat (Hushoven) stomdronken III-2-3
stoof, voetenverwarmer lolstoof: loͅl.stuəf (Hushoven) voetstoof III-2-1
stop voor fles of kruik kruikenstop: krū.kəstoͅp (Hushoven) kurk III-2-1
stoppeleinde van de schoof kont: kǫnt (Hushoven) De onderkant van de schoof, daar waar de halmen afgesneden zijn. Zie afbeelding 7. [N 15, 21a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
stoppelland stoppelen: [stoppelen] (Hushoven) Het akkerland waarop stoppels staan; zie het vorige lemma ''stoppels'' (5.2.8). Voor de fonetische documentatie van het woord stoppelen, zie ook het lemma ''stoppels'' (5.2.8). [N 15, 51; add. uit N 6, 7; monogr.] I-4