e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hushoven

Overzicht

Gevonden: 1999
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijke eend wielder: wildǝr (Hushoven), wieler: wieler (Hushoven) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.]woerd, mannetjeseend I-12, III-4-1
mannelijke gans gant: gaantj (Hushoven) gent, mannetjesgans III-4-1
mannelijke geit bok: bok (Hushoven) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke kat, kater dakhaas: dā.khās (Hushoven), kater: kaater (Hushoven), kātər (Hushoven) kater III-2-1
mannelijke meikever koning: keuning (rode glans) (Hushoven), mulder: mölder (veel wit) (Hushoven), schoenmaker: schoenmaker (bruin) (Hushoven) meikever, met veel wit stof [DC 18 (1950)] III-4-2
maretak heksenbessem: in kerse- en berkebomen  heksebieësem (Hushoven) heksenbezem, woekering III-4-3
margarine margarine: megrien (Hushoven) margarine III-2-3
margriet sleutelbloem: sluuëtelbloom (Hushoven) margriet III-4-3
marmiet, koperen ketel marmiet: marmi.t (Hushoven) koperen ketel III-2-1
matras matras: mətras (Hushoven) matras III-2-1