24305 |
bloedzuiger |
bloedzuiger:
bloótzuûger (L289a Hushoven),
bloedzuiker:
bloodzuuker (L289a Hushoven)
|
bloedzuiger [DC 30 (1958)]
III-4-2
|
24523 |
bloeien |
bloeien:
blujje (L289a Hushoven)
|
bloeien
III-4-3
|
24471 |
bloem (alg.) |
bloem:
bloom (L289a Hushoven)
|
bloem
III-4-3
|
21107 |
bloemkool |
bloemkool:
bloomkoeël (L289a Hushoven)
|
bloemkool
I-7
|
32404 |
bodemmes |
bodemmes:
būǝmmęs (L289a Hushoven),
zoolmes:
zūǝlmęs (L289a Hushoven)
|
Licht gebogen, aan beide zijden snijdend mes met lange steel, dat met name wordt gebruikt om de ruw bewerkte bodem van de geheulde klomp bij te snijden en glad af te werken. Zie ook afb. 244. [N 97, 22; N 97, 25; A 29a, 8a-b; A 29a, 11a-b; Bakeman 9; monogr.]
II-12
|
24569 |
boeket |
bloemenstruis:
bloômestroês (L289a Hushoven),
struis:
stroês (L289a Hushoven)
|
ruiker
III-4-3
|
34105 |
boekpens |
koningskop:
kø̄neŋskǫp (L289a Hushoven)
|
De derde maag van de koe, de maag die van binnen vol vliezen zit. [N 28, 82; A 9, 11c]
I-11
|
26631 |
boekweitdoppen |
klijen:
klejǝ (L289a Hushoven)
|
Zemelen van boekweit. [JG 1b; N Q, 15; monogr.]
II-3
|
19773 |
boenen |
boenen:
bunə (L289a Hushoven)
|
meubels en vloerzeil met behulp van was en een doek glimmend maken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19774 |
boenwas |
boenwas:
bunwas (L289a Hushoven)
|
de was waarmee meubels en vloerzeil glimmend gemaakt worden [DC 15 (1947)]
III-2-1
|