24497 |
verwelken |
slapen:
slaope (L289a Hushoven),
verslakkeren:
verslakkere (L289a Hushoven)
|
verwelken || verwelkt zijn v planten
III-4-3
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̄lǝ (L289a Hushoven)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
20574 |
vieruursboterham |
drinkenstijd:
drînkestiêt (L289a Hushoven),
koffiedrinken, het -:
koffiedrinken (L289a Hushoven)
|
koffiemaaltijd om drie uur s¯middags || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 16 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
25354 |
vijl |
vijl:
vīl (L289a Hushoven, ...
L289a Hushoven)
|
In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen, inz. metalen. Naar de grofte van de vijlkap, het aantal groeven over een bepaalde lengte van het blad, worden vijlen onder meer met de volgende benamingen aangeduid: grove vijlen, bastaardvijlen, halfzoetvijlen, zoetvijlen en fijne zoetvijlen. Naar de vorm worden de volgende vijlen onderscheiden: platte vijlen, driekante vijlen, halfronde vijlen, ronde vijlen of rattenstaarten en mesvijlen. Zie ook deze lemmata. Volgens de respondent uit L 329 was het assortiment vijlen van de koperslager te vergelijken met dat van smeden en bankwerkers. Zo noemde hij zoetvijlen, half-bastaardvijlen, bastaardvijlen, raspen en ronde, halfronde, vierkante, driekantige en platte vijlen. Zie ook deze lemmata. [N 33, 84; N 64, 53a; N 66, 21a; monogr.] || In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen. Zie ook het lemma ɛvijlɛ in wld II.11, pag. 69. Het materiaal hier vormt een aanvulling op dit lemma.' [S 40; A 14, 12a, add.; monogr.]
II-11, II-12
|
31371 |
vijlen |
vijlen:
vīlǝ (L289a Hushoven)
|
Een stuk hout bewerken met de houtvijl. [N 53, 159; A 38, 61; monogr.]
II-12
|
17768 |
vinger |
vinger:
vinger (L289a Hushoven)
|
vinger [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
24748 |
vingerhoedskruid |
koemuilen:
kowmoêle (L289a Hushoven),
vingertuiten:
vîngertoête (L289a Hushoven)
|
vingerhoedskruid
III-4-3
|
24265 |
vink |
boekvink:
bookvink (L289a Hushoven),
bokvink:
bókvînk (L289a Hushoven),
vink:
vînk (L289a Hushoven)
|
Hoe heet de vink? [DC 06 (1938)] || vink
III-4-1
|
19745 |
viooltje |
viool:
fiejoeël (L289a Hushoven)
|
I-7
|
24387 |
vis, algemeen |
vis:
vés (L289a Hushoven)
|
vis
III-4-2
|