18864 |
zich kwaad maken |
zich verbozen:
zich verbuuëze (L289a Hushoven)
|
zich kwaad maken
III-1-4
|
18982 |
zich schamen |
zich generen:
zjenieëre (L289a Hushoven),
zich schamen:
zich schaâme (L289a Hushoven)
|
generen, schamen || zich schamen
III-1-4
|
18819 |
zich vervelen |
zich vervelen:
zich vervaele (L289a Hushoven)
|
zich vervelen
III-1-4
|
32780 |
zigzageg, s-eg |
zigzag:
seksak (L289a Hushoven)
|
Een als zaadeg en/of als onkruideg gebruikte ijzeren eg, die vaak meerdelig is en waarvan de hoofdbalkjes (waarin ook de tanden zitten) zigzag- of S-vormig zijn. Zie de afb. 60 en 61. Voor ''eg'' en ''eg'' zij verwezen naar het lemma ''eg''. [JG 1b add.; N 11, 70 + 72 + 88 add.; N 11A, 169k; N J, 10; A 13, 16b; div.; monogr.]
I-2
|
34580 |
zijladder |
hekken:
hękǝs (L289a Hushoven)
|
Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.]
I-13
|
32947 |
zijladders van de oude kar |
hekken:
hękǝs (L289a Hushoven)
|
De open ladderachtige constructies aan de zijkanten van de oude hooikar. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s a en b. Het lemma bevat alleen meervouden. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel øhooiŋ zie het lemma ''hooi''.' [N 17, 12a en 30b; A 26, 2a; Lu 4, 2a]
I-3
|
27824 |
zijwand |
zijschot:
(mv)
zei̯sxotǝ (L289a Hushoven)
|
Elk van de zijkanten van een kar, wagen of kruiwagenbak. Herhaaldelijk worden in het materiaal speciaal de zijkanten van een hoogkar vermeld, die afgenomen kunnen worden. De zijwanden van de slagkar, die samen met de voorwand een vast geheel vormen, krijgen vaak geen aparte naam. De zijplanken zijn horizontale planken die tegen verticale rongen staan en waarop verhoogsels gezet kunnen worden. De woordtypes kist, mouw, komp en korf, die thans "elk van de twee zijwanden" betekenen, zijn oorspronkelijk termen voor de kar- of wagenbak als geheel. De benamingen voor dit geheel worden behandeld in het lemma bak. De meer specifieke benamingen voor de zijwanden van de kruiwagen worden onder het betreffende lemma behandeld. [N 17, 30a + 40 + 46a + add; N G, 53c + 60 a-b; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2a; JG 2b; JG 2c; A 26, 2b; Lu 4, 2b; monogr.]
I-13
|
25318 |
zil, maat van 2500 m2 of kwart bunder |
vierdel:
(meervoud: vierels; verkleinwoord: vierelke). (een vierel is 2125 m2: 100 Weerter roeden (rooje).
vierel (L289a Hushoven)
|
oppervlaktemaat, kwart
III-4-4
|
33602 |
zilveruitje |
sint-jansuntje:
mv -s
St. Jans-euntjes (L289a Hushoven)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
24401 |
zilvervisje |
schietsmelie:
scheêtsmeelie (L289a Hushoven)
|
zilvervisje
III-4-2
|