34253 |
deksel van de karnton |
dek:
dęk (L289a Hushoven)
|
Deksel met een opening voor de karnstaf. [A 7, 21; JG 1a, 1b; Ge 22, 38; N 12, add.]
I-11
|
24526 |
den |
den:
den (L289a Hushoven)
|
denneboom
III-4-3
|
19048 |
denken |
denken:
dinke (L289a Hushoven),
dînke (L289a Hushoven)
|
denken || denken: Je moet er nog maar eens over - [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
24476 |
dennenappel |
dennenknop:
denneknop (L289a Hushoven)
|
denneappel
III-4-3
|
22087 |
dennennaalden |
spangen:
mv.
spânge (L289a Hushoven)
|
dennenalden
III-4-3
|
19167 |
deugniet |
deugeniet:
duuëgeneet (L289a Hushoven),
deugniet:
deugniet (L289a Hushoven),
duivelskind:
duûvelskîntj (L289a Hushoven),
hozenbengel:
hoozebîngel (L289a Hushoven),
plevuuter:
plevuuter (L289a Hushoven),
saro:
saaroo (L289a Hushoven),
stuk vreten:
stök vrieëte (L289a Hushoven)
|
deugniet [DC 11 (1942)] || ondeugend kind || rakker, deugniet
III-1-4
|
19684 |
deur |
deur:
dȳǝr (L289a Hushoven)
|
[rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]
II-9
|
30357 |
deurkruk, deurklink |
klink:
kle.ŋk (L289a Hushoven)
|
Handvat met ijzeren pin dat door de deurstijl in het slot wordt gestoken en dient om de dagschoot van het slot terug te kunnen trekken. Zie ook het lemma 'Dagschoot'. In Q 95 werd het woord 'klink' zowel gebruikt voor de ring of kruk aan de buitenkant van een deur waarmee men het sluitijzer kon oplichten, als voor het sluitijzer aan de binnenkant van de deur. [N 54, 100; N 79, 8; monogr.; Vld.]
II-9
|
19807 |
dienblad |
dienblad:
dēnblāt (L289a Hushoven)
|
dienblad [DC 27 (1955)]
III-2-1
|
32690 |
diep |
diep:
dēp (L289a Hushoven)
|
In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.]
I-1
|