e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hushoven

Overzicht

Gevonden: 1999
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ijs (alg.) ijs: ies (Hushoven, ... ), (verkleinwoord: iêske).  ī.s (Hushoven) ijs [DC 03 (1934)] III-4-4
ijsje ijskoud, een -: Verklw. eiskoutje De meister traktieërdje de hieël klas op ¯n eiskoutje  eiskout (Hushoven) ijs III-2-3
ijsschots ijsschol: (meervoud: iêsscholle; verkleinwoord: iêsschölke).  iêsschol (Hushoven) ijsschots, ijsschol III-4-4
ijver ijver: iêver (Hushoven), qui-vive (fr.): kevie (Hushoven) ijver || ijver, werklust III-1-4
ijverig naarstig: nieërstig (Hushoven), naasterig: neesterig (Hushoven) ijverig || vlijtig III-1-4
ijzel, bevroren neerslag ijzel: iêsel (Hushoven) ijzel III-4-4
ijzelen ijzelen: iêsele (Hushoven) ijzelen, bevriezen van neerslag III-4-4
ijzeren eg ijzeren [eg]: īzǝr [eg] (Hushoven) De drie- of vierhoekige eg waarvan zowel het geraamte als de tanden van ijzer waren; zie afb. 55 en 56. Waar zulk een eg als onkruideg en/of als zaadeg diende, is vermeld in de betrokken lemmata verderop. De vorm die de ijzeren eg ter plaatse kon hebben, is hieronder voorgesteld door de tekens ‚àÜ en vierkant. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''.' [JG 1a + 1b add.; N 11, 70 + 71 + 72 add.; N 11A, 161; N J, 10; A 13, 16b; monogr.] I-2
ijzeren gaffel, oogstgaffel gaffel: gafǝl (Hushoven) Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.] I-3
ijzeren haak aan de puthaak puthaak: pøͅthōͅk (Hushoven) [N 12 (1961)] I-7