29971 |
korteling |
korteling:
kø̜rtǝleŋ (L289a Hushoven)
|
Korte steigerpaal die aan één uiteinde draagt op de aanbinder en aan de andere kant in een in de muur uitgespaard steigergat. Over de kortelingen komen de steigerplanken te liggen die de steigervloer vormen. Zie ook afb. 18. [N 32, 3b; monogr.]
II-9
|
20650 |
kotelet, ribstuk |
karbonade:
kermenaaj (L289a Hushoven),
kotelet:
Fr. cotelet Verklw. korteletje
kortelet (L289a Hushoven)
|
gebraden varkensrib (karbonade) [DC 30 (1958)] || varkenscotelet
III-2-3
|
31179 |
koudsmid |
koudsmid:
kǭtsmiǝt (L289a Hushoven)
|
Smid of werkman in smederijen die metaal in koude toestand met vijl, beitel, hamer, boor, schraper, draadsnijwerktuigen, draaibank, etc., bewerkt. Zie ook het lemma "bankwerker" in WLD II. 5, pag. 46 en de toelichtingen bij de lemmata "koperslager" en "blikslager". [monogr.]
II-11
|
18195 |
kous: algemeen |
hoos:
ho-us (L289a Hushoven),
hoos (L289a Hushoven, ...
L289a Hushoven)
|
Hoe noemt men de kous (de lange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
19621 |
kouter |
kouter:
kǫu̯tǝr (L289a Hushoven)
|
Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.]
I-1
|
19231 |
kouwe drukte |
ambras:
âmbras (L289a Hushoven),
bezwei:
bezwêj (L289a Hushoven),
kaskenades:
alleen in mv.
kiskenaatjes (L289a Hushoven)
|
bezwaarlijke drukte, overbodige drukte || koude drukte, smoesjes || overdreven drukte
III-1-4
|
26087 |
kozijn |
romp:
rōmp (L289a Hushoven)
|
Houten of metalen raamwerk, bestaande uit twee stijlen met een boven- en onderdorpel, waarin een deur of raam wordt aangebracht. In Q 113 zijn kozijnen pas kort in gebruik. Voorheen paste men een constructie toe die 'blindraam' of 'rabat' werd genoemd. Daarbij werd in de massief gemetselde muur een opening gelaten waarin later het deur- of raamkozijn werd geplaatst. Het houtwerk van zo'n blindraam werd door middel van de pleisterlaag vastgezet. De kozijnen die tegenwoordig worden gebruikt, zijn dikker dan het kozijn dat bij de blindramen gebruikelijk was. Zij steken aan de binnen- en aan de buitenkant verder naar voren en worden vastgezet met behulp van kozijnankers, die tussen de voegen van de beide spouwmuren worden gemetseld. In verband met deze verankering in het metselwerk wordt het kozijn van tevoren geplaatst (Lochtman, pag. 42). Zie ook het lemma 'Muurraam'. [N 32, 10a-c; N 55, 6a-c; monogr.; div.]
II-9
|
20146 |
kraamverzorgster |
verpleegster:
verpleegster (L289a Hushoven)
|
kraamverpleegster; gediplomeerde verzorgster moeder/kind [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
24196 |
kraanvogel |
kroenekraan:
kroeënekraan (L289a Hushoven)
|
kroenekraan
III-4-1
|
24197 |
kramsvogel |
dubbele lijster:
döbbele liêster (L289a Hushoven)
|
kramsvogel
III-4-1
|