e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203b plaats=Ingber

Overzicht

Gevonden: 1089
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
maken maken: máákə (Ingber) maken [DC 02 (1932)] III-1-4
mals, gezegd van boter week: wee‧ek (Ingber), zacht: zach (Ingber) mals, goed smeerbaar, gezegd van boter (plat) [N 91 (1982)] III-2-3
manken gebrekkelijk lopen: #NAME?  gəbriəkəlech lō.pə (Ingber) Gebrekkig lopen door bijv. ongelijke lengte van de benen (honkelen, lammen, knakken). [N 84 (1981)] III-1-2
mankeren mankeren: maŋkērə (Ingber) Mankeren: mankeren, schelen (schelen, mankeren, het hebben). [N 84 (1981)] III-1-2
mannelijk schaap bok: bok (Ingber), schapenbok: sǭpǝbok (Ingber) Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.] I-12
mannelijke eend wenderik: wɛndǝrek (Ingber) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.] I-12
mannelijke eend, woerd wenderik: wenderik / piele piele (Ingber) woerd: mannelijke eend. Hoe roept men eenden? [GV K (1935)] III-4-1
mannelijke merel merelmannetje: meͅ.ələm‧ɛnəkə (Ingber) een mannelijke merel (melhoorn, merelhoorn) [N 83 (1981)] III-4-1
marktkraam kraam: kraom (Ingber) een tent, een stalletje op de markt waarin de goederen tentoongesteld zijn [kraam, schob] [N 89 (1982)] III-3-1
marmer marmer: m.  marəmər (Ingber), mergel: mergel (Ingber), mergelsteen: mergelschteng (Ingber) marmer, dicht, fijnkorrelig kalkgesteente dat geschikt is om te bewerken en te polijsten, in bouw- en beeldhouwkunst als grondstof gebruikt [marbel, melber] [N 81 (1980)] III-4-4