e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203b plaats=Ingber

Overzicht

Gevonden: 1089
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pijl pijl: piel (Ingber) De dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht]. [N 88 (1982)] III-3-2
pijn pijn: pieng (Ingber) mijn voeten doen mij erg zeer [DC 03 (1934)] III-1-2
pijnscheut scheut: šø͂ͅ.ət (Ingber), steek: šti.ək (Ingber) Sterke kriebeling of trekking door pijn veroorzaken (morren). [N 84 (1981)] III-1-2
pijpenkrul pijpenkrul: piepekrulle (Ingber), vr.  pi.pəkr‧oͅl (Ingber) spiraalvormige haarkrul [pijpekrul, papillot, paviljot] [N 86 (1981)] III-1-1
pink kleine vinger: kleͅ.ŋə veŋər (Ingber) Pink, de vijfde, kleinste vinger (pinkel, pinker, pink, petieter, piepzakje). [N 84 (1981)] III-1-1
pissebed wild varken: WLD  we.lt˃ vɛ.rəkə (O.) (Ingber), zeevarken: oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)  zieëvèrreke (Ingber) Hoe noemt u de keldermot, pissebed (kelderoog, varkentje, stekelvarken, steenmot, zespoter, varkensbeest) [N 83 (1981)] || pissebed, keldermot [GV K (1935)] III-4-2
pit van een steenvrucht kern: kēͅ.ən (Ingber) De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] I-7
plaats maken opschuiven: opschuve (Ingber), plaats maken: plaats maken (Ingber) ruimte beschikbaar maken [plaats maken, schavelen] [N 91 (1982)] III-4-4
plantenstek scheut: šø͂ͅ.ət m. (Ingber) Afgesneden takje dat men in de grond zet om er een nieuwe plant uit te laten groeien (stek, poot). [N 82 (1981)] III-4-3
plensbui, zware bui flinke schuil: əŋ fleŋkə šul (Ingber) grote hoeveelheid regen ineens [guts] [N 81 (1980)] III-4-4