e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ingber

Overzicht

Gevonden: 1089
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
moedervlek moedervlek: moͅdərvlɛ.k (Ingber), pepervlek: peͅ.əpərvlɛ.k (Ingber) Moedervlek: een aangeboren bruine vlek op de huid (moedermaal, peperkoor, pepervlek). [N 84 (1981)] III-1-1
moeite moeite: meute (Ingber) moeite; hij geeft zich moeite [DC 03] III-1-4
moeras vuilgebroedenis: vūlgǝbrūǝtǝnes (Ingber) Waterachtig, laaggelegen, drassig land, broekland, gebied zonder behoorlijke afwatering. [N 27, 20; N 14, 53; N 6, 33b; R 3, 9; A 2, 57; RND 20; Wi 17; Wi 54; L 19B, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
moestuinx koolhof: kōləf (Ingber) [DC 03 (1934)] I-7
moezen in een prats koken: per ongeluk bij aardappelen  en eŋə pr‧atš ˃gək‧oͅkt (Ingber) moes worden; Hoe noemt U: Tot moes koken (moezen) [N 80 (1980)] III-2-3
mondvol mondvol: mondvol (Ingber) de hoeveelheid vloeistof of voedsel die men in één keer in de mond kan nemen [mondvol, moffel] [N 91 (1982)] III-4-4
mooi, helder weer schoon weer: schun wéér (Ingber), o.  ət es šøͅn weͅər (Ingber) mooi weer zijn, gezegd van het weer [weren] [N 81 (1980)] III-4-4
morsen slabberen: šlabərə (Ingber), strooien: štrøͅi̯ə (Ingber) Morsen: met vuiligheid knoeien (morsen, mozen, mossen, mosselen, plorren, meggelen, mekkelen). [N 84 (1981)] III-1-2
motregen, fijne regen beetje regen: è biètteke rèèn (Ingber), smies: m.  šmīs (Ingber) klein beetje regen [muggepis, pleisterke regen] [N 81 (1980)] III-4-4
motregenen, licht regenen het valt maar een drup: ət˃ veͅlt mɛr ən dryp (Ingber), ruizelen: ət˃ risəlt˃ geͅt (Ingber), sprinkelen: gèt gesprinkelt (Ingber) klein beetje regen [muggepis, pleisterke regen] [N 81 (1980)] || zeer weinig regenen, zodat de grond maar net nat is [spruikelen] [N 81 (1980)] III-4-4