id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
24435 | nest, hoeveelheid jongen | nest: WLD ne.s (o.) (Ingber) | Hoe noemt u de hoeveelheid jongen die een dier in één keer heeft (nest) [N 83 (1981)] III-4-2 |
24216 | nestelen | bouwen: b‧uu̯ə (Ingber) | een nestje maken, gezegd van vogels (timmeren, vuren, bouwen) [N 83 (1981)] III-4-1 |
24218 | nestverlater | heel vlug: bijna vluk zijn hēͅ.l vl‧øͅk˃ zē.n (Ingber), vlug: vløͅ.k (Ingber) | in staat zijn om uit het nest te vliegen, gezegd van jonge volgels (vlug, stug, uitgevlogen, uitladen) [N 83 (1981)] || op het punt staan om het nest te verlaten, gezegd van jonge volgels (vlug) [N 83 (1981)] III-4-1 |
18094 | niersteen | niersteen: nērštɛ.i̯n (Ingber) | Nier-, gal- en blaassteen: steenachtige zelfstandigheid in galblaas, nieren of blaas (steen, graveel, graveelsteen). [N 84 (1981)] III-1-2 |
24716 | niet gedijen | niet wassen: n‧ēt wa.sə (Ingber), slecht gaan: šlex goͅ.a (Ingber) | Niet goed groeien, gezegd van planten (niet tieren, niet aarden). [N 82 (1981)] III-4-3 |
33447 | niet gehalveerde poortvleugel | halve poort: hǭf [poort] (Ingber) | Een scharnierende poort bestaat meestal uit twee vertikaal verdeelde planken helften of vleugels. Bedoeld wordt een poortvleugel die niet zelf nog eens gehalveerd is. Zie voor dit laatste het lemma "gehalveerde poortvleugel" (4.1.7). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18.c bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42a; monogr.] I-6 |
18220 | niet passen | niet passen: n‧ēt pa.sə (Ingber), past neet (Ingber), niet staan: n‧ēt štoͅ.a (Ingber) | niet passen, gezegd van kledingstukken [pronsen, bolderen] [N 86 (1981)] III-1-3 |
20167 | niet zindelijk | nog niet proper: nog neet proͅāpər (Ingber), onnet: ‧oͅnnø.t (Ingber) | onzindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften niet beheersend; onzindelijk, gezegd van kinderen [N 86 (1981)] III-2-2 |
25172 | nieuwe maan | nieuwe mond (du.): nuje mont (Ingber), m. nyi̯ə moͅnt (Ingber) | schijngestalte van de maan: nieuwe maan [donkere maan] [N 81 (1980)] III-4-4 |
20401 | noemen | noemen: neume (Ingber) | noemen, een naam geven [DC 03 (1934)] III-2-2 |