e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ingber

Overzicht

Gevonden: 1089
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
noten afslaan noten houwen: nø͂ͅ.ət h‧oͅu̯ə (Ingber), noten slaan: nø͂ͅ.ət sloͅ.ə (Ingber) Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)] III-2-3
notendop schaal: š‧āl v. (Ingber) De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)] I-7
ochtend (vanmorgen de tijdsduur van het aanbreken van de dag tot 12 uur s middags [morgend, morgen, voornoen, ochtend]: vur de noon (Ingber) s morgens) [N 91 (1982)] III-4-4
oever aan de kant: an der kant (Ingber), kant: m.  kant (Ingber), ps. boven de a staat nog een ? en een `; deze combinatieletter is niet te maken.  kant (Ingber) oever [DC 02 (1932)] || oever, zoom van het land aan elk van de beide zijden van het water van een rivier, meer enz [kant, wal] [N 81 (1980)] III-4-4
ogenblikje, korte tijd, eventjes momentje: èè mementše (Ingber), poosje: pueske (Ingber) een korte tijdsruimte [poosje, end, scheut, stoot, rek, kortje, hortje, kutske, rande] [N 91 (1982)] || ogenblikje [DC 03 (1934)] III-4-4
olie sla-olig: šl‧āoͅ.ale.x (Ingber) olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)] III-2-3
omarmen omarmen: øͅmɛrəmə (Ingber) omvatten, Met gestrekte armen ~ (vademen, omvademen, spannen, omarmen). [N 84 (1981)] III-1-2
omhelzen duwen: Liefkozend.  dyi̯ə (Ingber) omvatten, Met gestrekte armen ~ (vademen, omvademen, spannen, omarmen). [N 84 (1981)] III-1-2
omhooggaan naar boven gaan: noͅ boͅ.əvə goͅ.a (Ingber) rijzen: Naar boven gaan, omhooggaan (rijzen, stijgen). [N 84 (1981)] III-1-2
omtrek, omvang omtrek: omtrek (Ingber) de hoofdlijn die de grenzen van een figuur uitmaakt en er de vorm van bepaalt [omtrek, omkant] [N 91 (1982)] III-4-4