e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ingber

Overzicht

Gevonden: 1089
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stam van de knotwilg stok: št‧oͅk m. (Ingber) De stam van de knotwilg. [N 82 (1981)] III-4-3
steen keen: kēͅ.ən (Ingber) De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] III-2-3
steenpuist, bloedzweer bloedzweer: blōtžwēͅr (Ingber) Bloedzweer: pijnlijke, rode, meestal in de nek of oksel optredende huidontsteking (kwader, negenoog). [N 84 (1981)] III-1-2
stelpen van bloed stelpen: štø.ləpə (Ingber) Stelpen van bloed (struppen, stuffen, stulpen, stelpen). [N 84 (1981)] III-1-2
stelt stelt: stelte (Ingber) Elk van de beide staken met een dwarsklamp waarop men de voet zet en die gebruikt worden om daarmee grotere stappen te doen [stelt, staak, schaats]. [N 88 (1982)] III-3-2
stemvork stemvork: stimvurk (Ingber) Het instrument in de vorm van een U-vormig omgebogen stalen stang waarmee men een onveranderlijke toon voortbrengt die geschikt is om instrumenten te stemmen [toonijzer, stemvork]. [N 90 (1982)] III-3-2
sterven kapotgaan: WLD  kapoͅ.t˃ goͅ.a (Ingber), sterven: schterve (Ingber), sterve (Ingber) de toestand die intreedt bij het eindigen van het leven [dood, overlijden, versterf, verscheiden, einde] [N 86 (1981)] || Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] III-2-2, III-4-2
stevig, gezegd van voedsel degelijk: degeljk (Ingber) stevig, gezegd van voedsel (straf) [N 91 (1982)] III-2-3
stikken stikken: šte.kə (Ingber) Stikken, sterven door ademgebrek (stikken). [N 84 (1981)] III-1-2
stille regen het fiezelt get: ət˃ visəlt˃ geͅt (Ingber), het valt natte sneeuw: ⁄t vilt natte schniej (Ingber) stille regen (vooral met sneeuw) [slek] [N 81 (1980)] III-4-4