21842 |
(blijven) plakken |
(blijven) hangen:
blieve hange (Q096b Itteren),
(blijven) plekken:
blieve plekke (Q096b Itteren)
|
lang in een café blijven zitten of lang bij iemand op bezoek blijven [plakken] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
22455 |
21-jan |
sinter-maarten:
11-nov
sinter meerten (Q096b Itteren)
|
21 januari. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22095 |
<naam> |
<naam>:
naamfies hubbe (Q096b Itteren, ...
Q096b Itteren)
|
Feest vieren op de dag gewijd aan de heilige wiens naam men draagt [besteken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21293 |
aalmoes |
aalmoes:
aalmoos (Q096b Itteren)
|
de gift aan een arm persoon [aalmoes, arremoes, karitaat] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21470 |
aangeven, verklikken |
verklappen:
verklappen (Q096b Itteren)
|
klikken; Welk woord gebruikt u in uw dialect voor het doorvertellen aan vader, moeder of onderwijzer van iets, waarvoor een ander kind straf kan krijgen? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
19975 |
aanhitsen |
ophissen:
WLD
ophisjö (Q096b Itteren)
|
Hoe noemt u een hond kwaad maken, aanhitsen (hitsen, hissen, opkiezen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
21847 |
aanhoudend vragen |
bedelen:
bedele (Q096b Itteren),
blieve bedele (Q096b Itteren),
jengelen:
jengele (Q096b Itteren)
|
aanhoudend vragen om iets te krijgen [kutten] [N 87 (1981)] || alsmaardoor blijven vragen [maren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21872 |
aanrekenen |
de rekening schrijven:
rekeningschrieve (Q096b Itteren)
|
betaling vragen voor een geleverd artikel; in rekening brengen [schrijven, aankalken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20538 |
aardappelen stampen |
pletten:
plette (Q096b Itteren),
plettu (Q096b Itteren),
stampen:
shtaampe (Q096b Itteren)
|
stampen; Hoe noemt U: Fijnmaken van b.v. aardappelen (deisteren, moezelen, moezen, britsen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33210 |
aardappelloof verbranden |
verbranden:
vǝrbranǝ (Q096b Itteren)
|
De bladeren van de aardappelstruiken worden in het veld op een hoop gegooid en, als ze voldoende gedroogd zijn, verbrand. [A 45, 27c; monogr.]
I-5
|