e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Itteren

Overzicht

Gevonden: 1364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slurpen slurpen: chlèùruppu (Itteren), sjleuruppu (Itteren) slurpen; Hoe noemt U: Drank of vloeibaar voedsel hoorbaar opzuigen (slorpen, slurpen, slierpen, lerpen, lerwen, zabberen, slobberen) [N 80 (1980)] III-2-3
smakken smetsen: chmètche (Itteren), sjmètche (Itteren) smakken; Hoe noemt U: Hoorbaar eten, een klappend geluid maken met de lippen of de tong bij het eten (smakken, smekken, smiksen) [N 80 (1980)] III-2-3
smalle afgesloten ruimte voor het boogschieten schietbaan: scheetbaan (Itteren) De smalle ruimte met schotten voor het boogschieten [doel]. [N 88 (1982)] III-3-2
smullen smullen: chmölle (Itteren), sjmeulu (Itteren) smullen; Hoe noemt U: Lekker eten, met veel plezier eten (smullen, smikkelen, snollen) [N 80 (1980)] III-2-3
snavel bek: bek (Itteren), snavel: snaavəl (Itteren) snavel: de hoornachtige bek van een vogel (snavel, bek) [N 83 (1981)] III-4-1
snee brood snede brood: sneij brŏĕd (Itteren) snede; Hoe noemt U: Een snee brood (snee, rondommer) [N 80 (1980)] III-2-3
sneep koemel: WLD  kommel (Itteren), kommul (Itteren) Hoe noemt u de sneep: een beenvis met een blauwzwarte rug en rossige vinnen; de bovenkaak steekt boven de onderkaak uit (sneep, koemuil, streepaal, meerkat, weerkat, melkoors, blag) [N 83 (1981)] III-4-2
sneeuwbal sneeuwbal: snieboal (Itteren) Een bal van samengepakte sneeuw [sneeuwbal, jupke]. [N 88 (1982)] III-3-2
sneeuwbes knikkertje: knekkerkes (Itteren) sneeuwbes (Symphoricarpus racemosus) [DC 56 (1981)] III-4-3
sneeuwen sneeuwen: snije (Itteren, ... ) sneeuwen [DC 03 (1934)] III-4-4