e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Itteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
taxeren schatten: schette (Itteren) de waarde van een artikel schatten [taxeren, schatteren] [N 89 (1982)] III-3-1
teen teen: tieën (Itteren) teen (toon) [DC 01 (1931)] III-1-1
tegen de bal schoppen stampen: staampe (Itteren), stampe (Itteren) Met een bal spelen [ballen, bollen, tossen]. [N 88 (1982)] || Tegen de bal schoppen in het voetbalspel [schoppen, trappen]. [N 88 (1982)] III-3-2
tegenvaller strop: strup (Itteren) een zwaar geldelijk verlies [krook] [N 89 (1982)] III-3-1
telen, verbouwen trekken: trē̜kǝ (Itteren) Het voor gebruik tot ontwikkeling brengen van een gewas. Zie ook de meer specifieke lemma''s ''zaaien'' (2.1) en ''poten, planten'' in aflevering I.5. Voor twachten zie Rutten, Haspengouwsch Idioticon 239: "winnen van zaad". [N Q, 9; L 1 a-m; S 20; Wi 43; monogr.] I-4
ter begrafenis gaan op de begrafenis gaan: op de begreffenis goon (Itteren), ter lijke gaan: ter lieke goon (Itteren) een begrafenis gaan bijwonen [begaan, te lijk gaan, ter bier gaan, gaan kezen, op de korte snee gaan] [N 87 (1981)] III-2-2
tien centiem dubbeltje: (10 cent).  dubbelsche (Itteren) een muntstuk van 10 centimes (in België) [s(j)oe, sol, brak, knap, klomp] [N 89 (1982)] III-3-1
tocht, zuiging van lucht jacht: jach (Itteren), trek: trek (Itteren) tocht, vrij sterke zuiging van de lucht door een beperkte ruimte heen [scheut, trek, zicht, jacht, trok] [N 81 (1980)] III-4-4
tochtig tochtig: togtig (Itteren) tochtig, verlangend naar de paring, gezegd van vogels (parig) [N 83 (1981)] III-4-1
toegangsprijs entree (<fr.): entree (Itteren) de prijs die men moet betalen om ergens binnen te komen [entree, inkom, inkomgeld, inkomprijs] [N 89 (1982)] III-3-1