25174 |
wisselvallig weer |
braggelen:
brakkulu (Q096b Itteren),
duistere lucht:
duusterloch (Q096b Itteren),
kwakkelachtig:
kwakkelechtig (Q096b Itteren),
kwakkelen:
kwekkele (Q096b Itteren),
kwekkulu (Q096b Itteren)
|
lucht die regenachtig weer betekent [treuzellucht] [N 81 (1980)] || lucht die wisselvallig weer betekent [kwaklucht, knoeilucht] [N 81 (1980)] || nu eens regenen, dan weer helder zijn, gezegd van het weer [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24521 |
witte abeel |
canadas:
WLD
kànadàs (Q096b Itteren),
kànudàs (Q096b Itteren),
witte canadas:
WLD
witte kànadàs (Q096b Itteren)
|
De witte abeel, 15-18 m hoog, bladeren 8-12 cm, zijn grijsgroen aan de bovenzijde en kalkwit aan de onderkant (abeel, witbeel, kjeseboom, peppel, vlaming, witte canada, witte boom). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20575 |
witte kaas, wrongel |
fluitekaas:
fluitte kies (Q096b Itteren),
witte kaas:
witte kies (Q096b Itteren)
|
hangop; Hoe noemt U: Een koud melkgerecht van karnemelk die men in een zak of in een doek opgehangen, heeft laten uitdruipen en vervolgens met melk en suiker aangemengd, opdient (hangop, hangebast) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33258 |
witte klaver, steenklaver |
wilde klee:
welǝ [klee] (Q096b Itteren)
|
Trifolium repens L. Een 5 tot 25 cm lange plant met kruipende stengels emn witte, later bruine, bloemhoofdjes, die van mei tot de herfst bloeien. Ook witte klaver wordt vooral als veevoeder en als dekvrucht geteeld, is eerder geschikt voor weiden dan voor maaien, maar stelt lagere eisen aan de grond. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.]
I-5
|
20654 |
witte kool |
wit moes:
wit moos (Q096b Itteren, ...
Q096b Itteren)
|
witte kool als gerecht [N Q (1966)] || witte kool, als plant of gewas [N Q (1966)]
I-7, III-2-3
|
25210 |
wolkenbank |
bank:
baank (Q096b Itteren)
|
lange streep wolken die onbeweeglijk aan de horizon hangt [bank] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19835 |
wonen |
wonen:
woene (Q096b Itteren)
|
een nestje hebben, gezegd van vogels (nesten, wonen, houden) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
21014 |
wormstekig |
wormsteek:
WLD
wēùremsteek (Q096b Itteren, ...
Q096b Itteren)
|
Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
22430 |
worstelen |
worstelen:
worstele (Q096b Itteren)
|
De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24500 |
wortel (alg.) |
vot:
WLD = boom
vot (Q096b Itteren),
wortel:
WLD = plant
wortel (Q096b Itteren)
|
Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)]
III-4-3
|