22330 |
eerlijk in het spel |
eerlijk:
ierlik (Q096b Itteren)
|
Eerlijk in het spel [reins, greins, eerlijk]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
28510 |
eerste nazwerm |
endelaar:
eŋǝlę̄r (Q096b Itteren)
|
De eerste nazwerm of met de voorzwerm meegerekend de tweede zwerm. Ze is kleiner dan de voorzwerm. Acht of tien dagen nadat de voorzwerm is weggevlogen, vliegt de tutende, nieuw uitgelopen en nog onbevruchte moer of koningin met een deel van het bijenvolk weg. In deze eerste nazwerm kunnen koninginnen zitten die allemaal nog onbevrucht zijn. Zij vormen ofwel nieuwe afsplitsingen ofwel zij bevechten elkaar op leven en dood, totdat er nog één koningin overblijft. Een volk kan slechts één koningin gebruiken. [N 63, 29c; N 63, 37b; N 63, 37e; JG 1a+1b; JG 2b-5; A 9, 6; monogr.]
II-6
|
20520 |
eetbare slak |
escargot (fr.):
eskargoo (Q096b Itteren),
slek:
slèkke (Q096b Itteren)
|
slak; Hoe noemt U: Een eetbare slak (karakol, kreukel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24430 |
egel |
egel:
egel (Q096b Itteren),
stekelvarken:
stekelverken (Q096b Itteren)
|
egel [DC 04 (1936)]
III-4-2
|
22445 |
eieren ophalen |
eieren rapen:
eier raape (Q096b Itteren)
|
Eieren ophalen in de week vóór Pasen. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21860 |
eieren opkopen en verkopen |
verhandelen:
verhandele (Q096b Itteren)
|
bij de boeren eieren opkopen en ze op de markt verkopen [kutsen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20526 |
eierkoek |
koek:
kook (Q096b Itteren)
|
eierkoek; Hoe noemt U: Een zachte koek gebakken van fijn deeg, waarin eieren zijn gekneed (eierkoek, eierstruif, flets) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22738 |
eiertikken |
eieren knotsen:
eier knotsche (Q096b Itteren)
|
Het spelletje waarbij men probeert met een hardgekookt ei het ei van de tegenstander kapot te tikken [(eier)tikken, kippen, knutsen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21780 |
eigendom |
eigendom:
in eigendom hubbe (Q096b Itteren)
|
de omstandigheid dat een zaak iemand toebehoort; het recht iets zijn eigen te noemen [eigendom, maagschap] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21887 |
eigendomsbewijs |
eigendomspapier:
eigendomspapier (Q096b Itteren)
|
het bewijs dat iets iemands eigendom is [vest] [N 89 (1982)]
III-3-1
|