e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Itteren

Overzicht

Gevonden: 1364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geluid van naderend onweer rommelen: rommulu (Itteren) eerste rommelen dat in de verte te horen is wanneer er een onweer op komst is [meutelen] [N 81 (1980)] III-4-4
gemakkelijk gemakkelijk: gemeekelek (Itteren), op zijn gemak: op ze gemaak (Itteren) gemakkelijk [DC 02 (1932)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)] III-1-4
gemalen schors looi: WLD  loeij (Itteren) Gemalen schors (looi). [N 82 (1981)] III-4-3
gemaskerd persoon maske: maske (Itteren), mom: mom (Itteren), verklede: verkleide (Itteren) Een persoon met een masker voor [maskeraad, mom, vastenavondsgek]. [N 88 (1982)] III-3-2
gereed klaar: klaor (Itteren) gereed, klaar [DC 03 (1934)] III-1-4
geronnen melk zure melk: zor męlk (Itteren) Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.] I-11
gerookt spek gerookt spek: geruik spek (Itteren) spek dat gerookt is [DC 48 (1973)] III-2-3
gerookte paling gerookte aal: geruikte īēl (Itteren) panpaling; Hoe noemt U: Een gerookte panpaling [N 80 (1980)] III-2-3
geschenk cadeau (fr.): kedoo (Itteren), geschenk: gescheenk (Itteren) dat wat je kado geeft [gave, geschenk, gift, present, zende, kado] [N 89 (1982)] III-3-1
geschreeuw van leeuweriken fluiten: fluite (Itteren) het geschreeuw van leeuweriken (kreeuwen) [N 83 (1981)] III-4-1