e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Itteren

Overzicht

Gevonden: 1364

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
alle kegels samen opzet: den opzat (Itteren) Alle kegels bij elkaar [bos]. [N 88 (1982)] III-3-2
allerheiligen allerheiligen: allerheiligen (Itteren) Allerheiligen. [N 06 (1960)] III-3-3
allerzielen allerzielen: allerzielen (Itteren) Allerzielen. [N 06 (1960)] III-3-3
alles kwijt blut: blut zin (Itteren) Alles bij het spel verloren hebben [keps, kaps, baard, dod, pret, bluts, rits, rutsel, rut, rus, molk, mol, mot]. [N 88 (1982)] III-3-2
alver abel: WLD  aabul (Itteren), abel (Itteren) Hoe noemt u de alver: een roofkarpertje, 10-18cm lang, de schubben hebben een fraaie zilver- of paarlemoerglans (alver, moertje, nesteling, aveltje, scheiter, bovenzwemmer, win, winde, wind) [N 83 (1981)] III-4-2
andere soorten sneeuw sneeuw: sneeuw  schuie (Itteren) verschillende soorten sneeuw [spuwsneeuw, watersneeuw] [N 81 (1980)] III-4-4
andijvie andijve: andieve (Itteren) [DC 69 (1994)] I-7
angel van bij of wesp angel: WLD  angel (Itteren) Hoe noemt u het orgaan waarmee bijen en wespen steken (angel) [N 83 (1981)] III-4-2
antwoorden antwoord geven: aantwoord geve (Itteren) ten antwoord geven [antwoorden, anderen] [N 87 (1981)] III-3-1
appelboom appelboompje: Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen  appelbuimke (Itteren) [DC 03 (1934)] I-7