e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Itteren

Overzicht

Gevonden: 1364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haver haver: hāvǝr (Itteren) Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
hazenleger leger: leeger (Itteren), WLD  leeger (Itteren) Hoe noemt u de vaste ligplaats van een haas (leger, lechter, pot) [N 83 (1981)] || Leger, vaste ligplaats van een haas [N 94 (1983)] III-4-2
hebzuchtig hebberig: hubberig (Itteren) een sterke begeerte naar geld hebben [hebbig, gewarig, greeg (zijn)] [rijven] [N 89 (1982)] III-3-1
heggenmus tuinmus: toenmösj (Itteren) Hoe heet de heggemusch? [DC 06 (1938)] III-4-1
heilaarde, dichte zwarte grond drek: drek (Itteren) zwarte, ondoordringbare aarde [schurft, heilaarde] [N 81 (1980)] III-4-4
heimelijk koffiedrinken op de koffie gaan: op de koffie goon (Itteren) heimelijk kopjes koffie bij elkaar drinken [tontelen, konkelen] [N 87 (1981)] III-3-1
heimelijk tekens geven ogen knikken: ouge knikke (Itteren) Heimelijk tekens geven bij het kaarten [blikken]. [N 88 (1982)] III-3-2
heimwee heimwee: heimwee (Itteren) heimwee (hebben als iemand ergens niet kan wennen en erg naar huis verlangt, zegt men: Hij heeft (veel/erg/zon) .... [DC 45 (1970)] III-1-4
hen met kuikens brok: brōk (Itteren) Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
hengst hengst: heŋs (Itteren) Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.] I-9