22747 |
klaveren in het kaartspel |
klaveren:
klavere (Q096b Itteren)
|
Hoe noemt u van het kaartspel de verschillende symbolen? (Het gaat om de gewone namen, niet om woorden voor "troef"enz.). - IV. Klaveren. [DC 52 (1977)]
III-3-2
|
22396 |
klaverjassen (kaartspel) |
klaverjassen:
klaverjasse (Q096b Itteren)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18171 |
kledij, kleren |
kleding:
kleijding (Q096b Itteren)
|
Kleding (algemeen). Wat is in uw dialect het algemene woord voor kleding heel in het algemeen? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18172 |
kleed |
kleed:
t kleit (Q096b Itteren, ...
Q096b Itteren)
|
... de kleren (het kleed) ... - bedoeld wordt de vrouwenkleding [DC 03 (1934)]
III-1-3
|
33746 |
klein paard |
pony:
pōni (Q096b Itteren),
ras:
ras (Q096b Itteren
[(rij- of koetspaard)]
),
raspaard:
raspē̜rt (Q096b Itteren)
|
Bedoeld is een paard dat lichter is dan een gewoon boerenpaard en dat men in de koets kan spannen. Een pony is lichter dan een bidet, die op zijn beurt niet zo zwaar als een ardenner is (P 49). Een dubbele pony is zwaarder dan een (enkele) pony of bidet (L 424). Een bidet, iets groter dan een pony, dient veelal als loop- en koetspaard (P 192, Q 168, 242). Een hit - waarbij eveneens een onderscheid tussen enkele en dubbele hit wordt gemaakt - kan vergeleken worden met een pony of bidet. Een ardenner is kort, dik en gedrongen (P 46), groter dan een pony maar kleiner dan een gewoon paard. Uit de antwoorden blijkt een sterke wisseling van de accentuering in pony en bidet. Pony met initiaal accent is aan het Nederlands, met finaal acent aan het Franse poney ontleend. De beginaccentuering in bidet gaat op een autonome ontwikkeling in de dialecten terug. Buiten de genoemde termen komen er nog een vrij groot aantal andere voor. Zie afbeelding 1. [JG la, lb, lc, 2c; N 8, 62a, 62b, 62c en 62d; A 4, 3; L 20, 3], [JG la, lb, lc, 2c; N 8, 62a, 62b, 62c en 62d; A 4, 3; L 20, 53]
I-9
|
25159 |
klein wolkje |
wolkje:
weulikske (Q096b Itteren)
|
klein wolkje [oliester] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20349 |
kleindochter |
kleindochter:
kleindochter (Q096b Itteren)
|
kleindochter [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
24463 |
kleine schadelijke zoogdieren |
ongedierte:
ongedeerte (Q096b Itteren, ...
Q096b Itteren)
|
schadelijke en hinderlijke grotere dieren als muizen, mollen, enz. [DC 55 (1980)]
III-4-2
|
20347 |
kleinkinderen |
kleinkinder:
kleinkeender (Q096b Itteren)
|
kleinkind, kleinkinderen [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
24450 |
kleinste dier van het nest |
kruppel:
WLD
krèùpel (Q096b Itteren),
kröpel (Q096b Itteren)
|
Hoe noemt u het kleinste, jongste, zwakste dier van een nest [N 83 (1981)]
III-4-2
|