21400 |
koopwaar |
waar:
waar (Q096b Itteren)
|
die goederen die gekocht en verkocht kunnen worden [waar, koopwaar, spul, marchandise, kramerij, artikel] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20368 |
koppelen |
koppelen:
koppele (Q096b Itteren)
|
koppelen; twee personen tot een huwelijk met elkaar brengen [lappen, koppelen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
24539 |
kornoelje (alg.) |
konkernol:
WLD
kónkurnēūle (Q096b Itteren, ...
Q096b Itteren)
|
De kornoelje. Gele kornoelje me gele bloemen en karmijnrode vruchten, 3-7 m hoog; de geelbruine schors schilfert in kleine schubben af. [N 82 (1981)] || De kornoelje. Rode kornoelje; struik met witte bloemen en blauwzwarte bessen; 2-5 m hoog; takken aan de zonzijde purperrood en aan de schaduwkant groen (kroelie, kornoelje). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24737 |
korte dikke wortel |
wortel:
WLD
wòrtel (Q096b Itteren)
|
Korte, dikke wortels (mollestaarten). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18600 |
korte onderbroek? |
onderbroek:
onderbrook (Q096b Itteren)
|
Korte onderbroek voor mannen. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
21876 |
kostbaar |
kostelijk:
kustelik (Q096b Itteren)
|
veel geld waard (zijn) [durabel, kostelijk, kostbaar] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25168 |
koud, mistig en somber weer |
mistig (weer):
mistig (Q096b Itteren, ...
Q096b Itteren,
Q096b Itteren)
|
koud en mistig, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)] || mist, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)] || mistig weer [motlucht, moorweer, mokweer] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18195 |
kous: algemeen |
hoos:
haoze
haos (Q096b Itteren)
|
Hoe noemt men de kous (de lange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
18205 |
kraag |
kraag:
kreigske (Q096b Itteren)
|
Kraagje (verkleinwoord). [DC 58 (1983)]
III-1-3
|
22523 |
kraamvisite |
kraamvisite:
kroamfeziete (Q096b Itteren)
|
Op kraamvisite gaan [met de krommen arm gaan, met de kromme slip gaan, op de suikerbeschuit gaan]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|