e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Itteren

Overzicht

Gevonden: 1364
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rot melig: WLD  meilich (Itteren), rot: WLD  rot (Itteren) Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)] III-2-3
rot, van fruit melig: WLD  meilich (Itteren), rot: WLD  rot (Itteren) Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)] I-7
rotten uitdrogen: WLD  ōētdruge (Itteren), ōētdrūūge (Itteren), verrimpselen: WLD  verreumsjelle (Itteren) Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)] III-2-3
rotten, van fruit uitdrogen: WLD  ōētdruge (Itteren), ōētdrūūge (Itteren), verrumselen: WLD  verreumsjelle (Itteren) Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)] I-7
royaal goedgeefs: goodgeifs (Itteren), royaal (<fr.): rejaal (Itteren) royaal [DC 02 (1932)] || welgemeend, uit het hart komend [gul, hartelijk, vriendelijk] [N 87 (1981)] III-3-1
rozijn rozijn: WLD  ruzīēne (Itteren), rözīēne (Itteren) Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)] III-2-3
rug rug: rök (Itteren) rug [DC 01 (1931)] III-1-1
ruiken ruiken: Tans, J.G.H., Isoglossen rond Maastricht in de dialecten van Belgisch en Nederlandsch Zuid-Limburg. Maastricht, uitg. Van Aelst, 1938. 246 pp.  y, y: (Itteren) ruiken III-1-1
ruilen (als spel) tuisen: toesche (Itteren) Het spel waarbij men voorwerpen met elkaar ruilt [ruilen, koetelen, tuilen, toesen, tuisen, mangelen, tuitelen, paarden]. [N 88 (1982)] III-3-2
ruin ruin: run (Itteren) Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.] I-9