e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L321a plaats=Ittervoort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muziekinstrument instrument: instrument (Ittervoort) Een instrument waarmee muziek gemaakt kan worden [instrument, muziekje]. [N 90 (1982)] III-3-2
muzikant muzikant: muzikant (Ittervoort) Iemand die een muziekinstrument bespeelt of muziek componeert [musicus, muzikant]. [N 90 (1982)] III-3-2
naakt bloot: bloeat (Ittervoort) zonder kleren, onbedekt [naakt, nakst, nakend, naaks, naks, bloot] [N 86 (1981)] III-1-3
nabootsen imiteren (<fr.): imitere (Ittervoort) iemands stemgeluid imiteren [nabootsen, papegaaien] [N 87 (1981)] III-3-1
nachtbraken nachtbraken: nachtbrake (Ittervoort) tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)] III-3-1
nachtegaal nachtegaal: nachtegaal (Ittervoort) nachtegaal (16,5 bekend; kleine bruine vogel met rossige staart; vrij zeldzame zomervogel; verborgen levend; beroemd om de zang [N 09 (1961)] III-4-1
nachthemd nachthemd: nachthumme (Ittervoort) nachthemd [N 25 (1964)] III-1-3
nachtjapon nachtpon: nachtpón (Ittervoort) nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtkleren nachtkleren: nachtkleier (Ittervoort) nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtpak hansop: Van Dale: hansop, 2) wijd kledingstuk, gelijkende op de kleding der hansworsten, soort van overall, m.n. als nachtgewaad voor kinderen. vgl. WNT hanssop -hansop. 4) Bij overdracht. Naam voor een kleedingstuk (als nachtgewaad voor kinderen nog in gebruik), gelijkende op het gewaad van den hanssop, en bestaande uit lijf en broek met lange pijpen aan één stuk.  hansop (Ittervoort) nachtpak, overall-achtig ~ met een klep aan de achterkant [hansop] [N 25 (1964)] III-1-3