e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L321a plaats=Ittervoort

Overzicht

Gevonden: 2402
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eggen eggen: ęqǝ (Ittervoort) Het land met de eg bewerken, met de eg over het land gaan. Bedoeld wordt die bewerking waarbij de tanden van de eg door de grond gaan. Voor de bewerking van de grond met een ondersteboven gekeerde eg zie men het lemma ''slepen''. De verschillende manieren van eggen komen in de volgende lemmata aan de orde. NB 1. Hieronder worden de typen eegden, egen en eggen onderscheiden. Onder verwijzing naar dit lemma wordt het betrokken woord(deel) in de volgende lemmata door ''eggen'' resp. ''eggen'' gesubstitueerd. 2. In de volgende lemmata is het werkwoordelijk deel eggen bij de dialectvarianten kortheidshalve weggelaten. In verband daarmee wordt eventuele assimilatie c.q. invoeging van een verbindings-n aan het slot van het aan eggen voorafgaande woord(deel) niet tot uitdrukking gebracht. [JG 1a + 1b; N 11, 79; N 11A, 170; N 15, 3; R 3, 4; div.; monogr.] I-2
eieren ophalen eieren rapen: eier rape (Ittervoort) Eieren ophalen in de week vóór Pasen. [N 88 (1982)] III-3-2
eierkoek eierkoek: eierkoek (Ittervoort) eierkoek; Hoe noemt U: Een zachte koek gebakken van fijn deeg, waarin eieren zijn gekneed (eierkoek, eierstruif, flets) [N 80 (1980)] III-2-3
eigendom eigendom: eigendom (Ittervoort) de omstandigheid dat een zaak iemand toebehoort; het recht iets zijn eigen te noemen [eigendom, maagschap] [N 89 (1982)] III-3-1
ekster egerst: aigerst (Ittervoort) ekster (46 overal bekende zwart-witte vogel met lange flodderstaart; broedt in grote stevige takkennesten hoog in hoge bomen (populieren vaak tam gemaakt [N 09 (1961)] III-4-1
eksteroog egerstenoog: aigersteoug (Ittervoort) Likdoorn: pijnlijke hoornachtige verharding van de opperhuid met een naar binnengekeerde punt, meestal aan de tenen (eksterenoog, weer, weeroog, likdoorn). [N 84 (1981)] III-1-2
el, maat van 0,69 m el: el (Ittervoort) de maat die een lengte aangeeft van 68 cm [el, mut] [N 91 (1982)] III-4-4
ellende (lijden) elend: jèllenj (Ittervoort) een rampzalige, zeer beklagenswaardige toestand [ellende, miserie] [N 85 (1981)] III-1-4
ellendig ellendig: ellenjig (Ittervoort) ellende lijdend [katijvig, ellendig] [N 85 (1981)] III-1-4
endeldarm dikke darm: den dikken derme (Ittervoort) endeldarm [aarsdarm, enteldeerm, gatdarm, teenentoewt] [N 10 (1961)] III-1-1