e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L321a plaats=Ittervoort

Overzicht

Gevonden: 2402
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kerkuil kerkuil: kirkuul (Ittervoort) uil: kerkuil (34 gespikkeld oranje boven, wittig onder; hartvormig gezicht; broedt boven in grote schuren en torens; roep [chchchchchchch] [N 09 (1961)] III-4-1
kermisgeld kermisgeld: kermisgeldj (Ittervoort) Een geschenk dat gegeven werd bij de kermis [kermis, fooi]. [N 88 (1982)] III-3-2
kermismuziek kermismuziek: kermismuziek (Ittervoort) De muziek die te horen is op kermissen [spel]. [N 90 (1982)] III-3-2
kern van een pit kern: kaìre (Ittervoort) Het binnenste van zaad of pit (kern, kerning, kerel, karring). [N 82 (1981)] I-7
kernhout hart: hert (Ittervoort) Het binnenste van een boom zonder levend weefsel, donker van kleur (kern, kernhout). [N 82 (1981)] III-4-3
kersenpannenkoek kersenkoek: keesekook (Ittervoort) Pannekoek met kersen (kersekook?) [N 16 (1962)] III-2-3
kerstlied kerstliedje: keesleedje (Ittervoort) Een lied dat in de kersttijd veel gezonden wordt [leis, kerstliedje]. [N 90 (1982)] III-3-2
ketelmuziek maken ezeldrijven: ezel drieve (Ittervoort, ... ) Het gebruik om een serenade met geïmproviseerde instrumenten te geven aan personen die openbare ergernis geven [tafelen]. [N 88 (1982)] || Het lawaai dat gemaakt wordt met potten, pannen, ketels etc. en dat bij wijze van volksjustitie gemaakt wordt voor de deur van personen die zich misdragen hebben in de ogen van hun dorpsgenoten [blekalbade, belmarkt]. [N 90 (1982)] III-3-2
ketsen, molenkar varen molenkar varen: [molenkar] vā.rǝ (Ittervoort) Zakken graan of meel ophalen en thuisbrengen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord ømolenkarŋ het lemma ɛmolenkarɛ.' [N O, 38q; Vds 267; Jan 259; Coe 238; Grof 264] II-3
keus keus: keus (Ittervoort) het kiezen, de mogelijkheid om te kiezen [keus, keur] [N 85 (1981)] III-1-4