e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ittervoort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
niet bevrucht gust: gøst (Ittervoort) Niet bevrucht bij dekking, gezegd van de koe. [N C, 19; N C, 18] I-11
niet gedijen niet wassen: neet wassen (Ittervoort) Niet goed groeien, gezegd van planten (niet tieren, niet aarden). [N 82 (1981)] III-4-3
niet helder van geest dutsel: dodsel (Ittervoort) niet helder van geest, zwak van geest [dutselachtig] [N 85 (1981)] III-1-4
niet passen niet passen: neet passe (Ittervoort) niet passen, gezegd van kledingstukken [pronsen, bolderen] [N 86 (1981)] III-1-3
niet zindelijk nog niet proper: nog neet proper (Ittervoort) onzindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften niet beheersend; onzindelijk, gezegd van kinderen [N 86 (1981)] III-2-2
nietsnut leegloper: leegluiper (Ittervoort), nietsnutter: nietsnutter (Ittervoort) een persoon die tot niets deugt [leep, nietsnut, nietsnutter, nietsnutterik] [N 85 (1981)] || iemand die niets doet [druil, plod, patrak, loefer] [N 85 (1981)] III-1-4
nieuws nieuws: noets (Ittervoort) een bericht over iets dat nog onbekend was [nets, nieuws] [N 85 (1981)] III-3-1
nieuwsgierigaard nieuwsgierige naas: noesjeirige naas (Ittervoort) iemand die alles nieuwsgierig bekijkt [gaper] [N 85 (1981)] III-1-4
niezen niesten: neeste (Ittervoort) niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)] III-1-2
nippen borrelen: borrelen (Ittervoort) Hoe noemt U: Met kleine beetjes drinken (pisen) [N 80 (1980)] III-2-3