24991 |
poeder, pulver |
gruis:
gruus (L321a Ittervoort)
|
tot fijn gruis of zeer fijne koreltjes gemaakte vaste stof [peder, pulver, poeder, stof] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21437 |
politieagent |
agent:
agent (L321a Ittervoort)
|
een agent van politie [linkert, agent] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24431 |
pompen van de meikever |
preken:
preken (L321a Ittervoort)
|
Hoe noemt u het herhaalde malen de vleugels bewegen voordat hij opvliegt, gezegd van een meikever (geld tellen) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
18504 |
pompon van een muts |
poes:
pōēs (L321a Ittervoort)
|
pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
21170 |
ponton |
ponton (fr. <it.):
ponton (L321a Ittervoort)
|
een drijvende brug (ponton) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33172 |
pootgoed, pootaardappelen |
poter:
pø̄tǝr (L321a Ittervoort)
|
Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22]
I-5
|
17953 |
pootjebaden |
waden:
waaje (L321a Ittervoort)
|
lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
24226 |
pop, vrouwelijke zangvogel |
pop:
pop (L321a Ittervoort)
|
vrouwelijke zangvogel (pop) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24490 |
populier (alg.) |
belenboom:
beaíleboum (L321a Ittervoort)
|
De populier in het algemeen (populier, peppel, peppelboom). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21482 |
portefeuille |
portefeuille (fr.):
portefeuille (L321a Ittervoort)
|
de kleine, platte, meestal leren, dubbele tas met vakjes, waarin mannen hun bankbiljetten, identiteitsbewijs enz. bij zich dragen [kamtas, portefoelie] [N 89 (1982)]
III-3-1
|