e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ittervoort

Overzicht

Gevonden: 2402
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bikkelen bikkelen: beGələ (Ittervoort) Het betreft een spel, dat vroeger vaak en met zeer veel plezier door de meisjes werd gespeeld. Het is een behendigheidsspel dat gespeeld wordt met vier beentjes uit de hiel van een schaap, geit of rund - of daarop gelijkende voorwerpen van koper, lood of [N R (1968)] III-3-2
billijk schappelijk: chappelik (Ittervoort) redelijk, gezegd van de prijs voor een artikel [schappelijk, billijk, civiel] [N 89 (1982)] III-3-1
binder binder: benjǝr/benjstǝr (Ittervoort) Degene die achter de maaier of aflegger aankomt en die de door hem gemaakte geleggen tot schoven bindt. Vergelijk ook het lemma ''aflegger'' (4.4.4). Soms is door de zegsman de opgave van de mannelijke vorm aangevuld met de aanduiding van de vaak voorkomende vrouwelijke vorm; waar deze afleiding onregelmatig is, is deze hier ook aangegeven. [N 15, 15c en 26; monogr.] I-4
binnenshuismutsje voor bejaarde mannen kalotje (<fr.): kalotje (Ittervoort) mutsje met opstaande wand en platte bovenkant, binnenshuis gedragen door bejaarde mannen {afb} [bonnegrekske, kalotje] [N 25 (1964)] III-1-3
binnensmonds praten prevelen: prevele (Ittervoort) binnensmonds praten [prevelen, pruttelen, murmelen, rullen] [N 87 (1981)] III-3-1
binnenstebuiten links: lings (Ittervoort) binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws] [N 86 (1981)] III-1-3
bioscoop cinema: cinema (Ittervoort) Het theater waarin men films vertoont [cimma, cinema]. [N 90 (1982)] III-3-2
bits scherp: sjerp (Ittervoort, ... ) vinnig, onvriendelijk in manier van spreken [bits, scherp, bars, mondig] [N 87 (1981)] III-1-4, III-3-1
bivakmuts bakfietsmuts: bakfietsmuts (Ittervoort) bivakmuts, nauw om hoofd en hals sluitend wollen muts die alleen een deel van het gezicht onbedekt laat [N 25 (1964)] III-1-3
blaar blaar: blaor (Ittervoort) Blaar: blaasachtige opzetting van de huid (blaar, blein). [N 84 (1981)] III-1-2