21742 |
veldfles |
veldfles:
veldjfles (L321a Ittervoort)
|
een fles die men op mars meeneemt om er onderweg uit te kunnen drinken [veldfles, bobbelke] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24264 |
veldleeuwerik, leeuwerik |
leeuwerik:
lièberik (L321a Ittervoort)
|
leeuwerik: veldleeuwerik (17,5 zeer bekend; overal op het open veld, talrijk op trek; prachtige, luide, langdurige zang hoog in de lucht [N 09 (1961)]
III-4-1
|
33505 |
veldsla |
veldsalade:
veldslaai (L321a Ittervoort)
|
Veldsla; de onderste bladeren zijn spatel- of lepelvormig, de hogere langwerpig en spits, bloempjes zijn klein en bleekblauw (veldkrop, veldsla, muizenoortje, korensla, witmoes). [N 82 (1981)]
I-7
|
33240 |
veldwortel, stoppelwortel |
stoppelmoren:
stǫpǝlmūǝrǝ (L321a Ittervoort)
|
Daucus carota L. Wortelvariëteit vernoemd naar de teeltwijze. Indien het antwoord hetzelfde is als de algemene benaming uit het lemma Winterwortel, dan is deze hier niet nog eens opgenomen. [N Q, 6a; monogr.]
I-5
|
26403 |
velg |
velg:
vɛlx (L321a Ittervoort)
|
Bij molenraderen de algemene benaming voor de om de vier segmentvormige stukken gelegde houten delen die samen een ring vormen. Bij metalen molenraderen die uit één stuk zijn vervaardigd, wordt de term ook gebruikt voor de hele omloop van het rad. [Vds 68; Jan 68; Coe 62; Grof 86]
II-3
|
26451 |
velkant |
schietkant:
šētkā.nt (L321a Ittervoort),
vijlkant:
vilka.nt (L321a Ittervoort)
|
De verticale zijde van de kerf die niet het eigenlijke maalwerk verricht. De velkant bevindt zich tegenover de maalkant. Zie ook afb. 77. [N O, 18m; Vds 195; Jan 204; Coe 186; Grof 221]
II-3
|
25074 |
veranderen |
veranderen:
verangere (L321a Ittervoort)
|
anders maken [anderen, veranderen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19020 |
verbaasd |
verbaasd:
verbaasdj (L321a Ittervoort)
|
verbaasd, bevreemd, verwonderd zijn [toezien, staan zien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21433 |
verbeuzelen |
baren?:
baare (L321a Ittervoort)
|
zijn tijd met praten verbeuzelen [lameren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18159 |
verbinden van een wonde |
verbinden:
verbinje (L321a Ittervoort)
|
verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|