21305 |
buurten |
buurten:
buurte (L321a Ittervoort)
|
de avonden doorbrengen met praten en roken [kortavonden] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21144 |
calèche |
calche (fr.):
calesch (L321a Ittervoort)
|
een licht, vierwielig rijtuig [caleche, kales] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18067 |
cariës |
wolf:
wolf (L321a Ittervoort)
|
Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, cariës). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22439 |
carnavalsoptocht |
optocht:
optocht (L321a Ittervoort)
|
De optocht met carnaval [cavalcade]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22678 |
castagnetten |
kleppers:
klepper (L321a Ittervoort)
|
De twee bolletjes van hout of ivoor die men aan de vingers bindt en tegen elkaar slaat [klepperkens, klepper, castagnetten]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
20837 |
cervelaatworst |
droogworst:
braadworst, gedroogd
druègwoost (L321a Ittervoort)
|
droogworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
18824 |
chagrijn |
chagrijn:
chagrijn (L321a Ittervoort)
|
een knagend, afgunstig en mismoedig makend verdriet [chagrijn, chagrijnigheid] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20545 |
cichorei |
cichorei:
cichorei (L321a Ittervoort, ...
L321a Ittervoort)
|
cichorei; Hoe noemt U: Surrogaat of smaakverbeterend middel voor koffie gemaakt van de wortel van een bepaalde plant die gemalen en geroosterd wordt (cichorei, cikorei, suikerij, suikeraai, sekraai, bitter, Gemertse koffie) [N 80 (1980)]
I-7, III-2-3
|
22686 |
circus |
cirque (fr.):
cirk (L321a Ittervoort)
|
Een tent waarin allerlei artiesten optreden zoals clowns, dresseurs met hun dieren, akrobaten etc. [circus, sirk, paardenspel, hittenspel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
25000 |
cirkel, kring |
cirkel:
cirkel (L321a Ittervoort),
ring:
rink (L321a Ittervoort)
|
de gesloten kromme lijn in een plat vak waarvan de punten alle op eenzelfde afstand liggen van één punt; het ingesloten vlak [kring, ring, cirkel] [N 91 (1982)] || een cirkelvormig voorwerp [ring, kring] [N 91 (1982)]
III-4-4
|