20391 |
echtgenote |
vrouw:
vrouw (L321a Ittervoort)
|
de vrouw met wie men getrouwd is [wijf, vrouw] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18101 |
eczeem |
eczeem:
eczeem (L321a Ittervoort)
|
Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (zilt, haarworm). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18116 |
eelt, eeltknobbel |
zwel:
zweele (L321a Ittervoort)
|
eelt, eeltknobbel [zweel, zweil, weer, jelt] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
21811 |
een bevel opvolgen |
gehoorzamen:
gehoorzame (L321a Ittervoort)
|
een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
20505 |
een borrel drinken |
borrelen:
borrelen (L321a Ittervoort)
|
jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22484 |
een cadeau geven |
schenken:
chinke (L321a Ittervoort)
|
Kado geven [schenken, besteken]. [N 89 (1982)]
III-3-2
|
20131 |
een hond vleien |
kuzelen:
kuzelen (L321a Ittervoort)
|
Hoe noemt u een hond vleien (fluren, flemen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
20508 |
een kater hebben |
een kater hebben:
een kater hebben (L321a Ittervoort)
|
kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20175 |
een kind op de arm dragen |
op de arm pakken:
oppen erm pakke (L321a Ittervoort)
|
een kind op de arm dragen [peizen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
17887 |
een kuil graven |
dabben:
dabbe (L321a Ittervoort)
|
kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|