e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ittervoort

Overzicht

Gevonden: 2402

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
allerzielen allerzielen: Allerzièle (Ittervoort) Allerzielen. [N 06 (1960)] III-3-3
alles kwijt keps: keps (Ittervoort) Alles bij het spel verloren hebben [keps, kaps, baard, dod, pret, bluts, rits, rutsel, rut, rus, molk, mol, mot]. [N 88 (1982)] III-3-2
alpinomuts pats: patsj (Ittervoort) alpino(muts) [patsj] [N 25 (1964)] III-1-3
angel van bij of wesp angel: angel (Ittervoort) Hoe noemt u het orgaan waarmee bijen en wespen steken (angel) [N 83 (1981)] III-4-2
angst schrik: sjrik (Ittervoort) het gevoel van beklemming en vrees, veroorzaakt door een [wezenlijk of vermeend] dreigend onheil of gevaar [angst, schijt, schrik] [N 85 (1981)] III-1-4
anker, maat van 1/4 aam (39 l.) ankertje: engkerke (Ittervoort) de maat die een inhoud aangeeft van ± 39 liter = 1/4 aam [anker, kannetje] [N 91 (1982)] III-4-4
antwoorden antwoorden: antwoorde (Ittervoort) ten antwoord geven [antwoorden, anderen] [N 87 (1981)] III-3-1
appelbol krollemol: krollemol (Ittervoort) Appelbol (krollebol, kokkerebol, kollemol, zomerbroodje, appelbol, appelbroodje, ballebuuze?) [N 16 (1962)] III-2-3
appelmoes appelenmoes: appelemoos (Ittervoort) Appelmoes (appelpommee?) [N 16 (1962)] III-2-3
appels van de boom schudden schuddelen: sjödelen (Ittervoort) Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)] III-2-3