20744 |
appeltaart |
taartenpom:
tartepom (L321a Ittervoort)
|
Appeltaart (tartepom?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22451 |
aprilgrap |
aprilgrap:
aprilgrap (L321a Ittervoort)
|
De onzinnige boodschap op 1 april [aprilvis, aprilzaad, zikkelzaad]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21848 |
arbeid |
werk:
werk (L321a Ittervoort)
|
het werken, het arbeiden [foter, werk] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25272 |
are, maat van 100 m2 |
are:
are (L321a Ittervoort)
|
de maat die een oppervlakte aangeeft van 100 vierkante meter [are] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33100 |
aren lezen |
oogsten:
ǫu̯stǝ (L321a Ittervoort)
|
Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2]
I-4
|
21902 |
arm |
arm:
ɛ.rǝm (L321a Ittervoort)
|
Zie de toelichting bij het lemma ɛarm liggenɛ.' [N O, 34j; Vds 193; Jan 198; Coe 169]
II-3
|
18239 |
armband |
armband:
ermbandj (L321a Ittervoort)
|
band- of ringvormig, gewoonlijk metalen sieraad dat om de arm of pols gedragen wordt [armband, bracelet] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
21709 |
armbestuur |
arme, de ~:
der erme (L321a Ittervoort)
|
de instelling die zich tot doel stelt arme mensen te ondersteunen [arme, armekom-mer, grootvaal, armbestuur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25055 |
armvol |
armvol:
hervel (L321a Ittervoort)
|
de hoeveelheid die men met de armen kan omvatten [armvol, elver, ervel, speet] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21570 |
arresteren |
arresteren (<fr.):
arrestere (L321a Ittervoort)
|
iemand in hechtenis nemen [bekommeren, arresteren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|