e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ittervoort

Overzicht

Gevonden: 2402
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaal (zijn), kaal hoofd kletskop: kletskop (Ittervoort) kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)] III-1-1
kaantjes krapjes: krèpkes (Ittervoort) vetklonters die overblijven bij het smelten van runds- of varkensvet [N 06 (1960)] III-2-3
kaar kaar: kār (Ittervoort) Trechtervormige bak boven de bovenste molensteen waarin het te malen graan wordt gestort. Zie ook afb. 78. [N O, 19i; N O, 41a; A 42A, 37; N D, 11; Sche 51; Vds 148; Jan 155; Coe 136; Grof 157; monogr.] II-3
kaart met prentje beeldje: beeldje (Ittervoort) Een kaart met een prentje erop [beeld, pop, prentje]. [N 88 (1982)] III-3-2
kaarten bijnemen rapen: rape (Ittervoort) Kaarten bijnemen [rafelen, fretten]. [N 88 (1982)] III-3-2
kaarten voor geld kaarten: kaarte (Ittervoort) Kaartspelen voor geld [tuisen]. [N 88 (1982)] III-3-2
kaatsen (ballen) ballen: balle (Ittervoort) Met een bal spelen [ballen, bollen, tossen]. [N 88 (1982)] III-3-2
kabeljauw kabeljauw: kabeljauw (Ittervoort) bolling; Hoe noemt U: Gezouten en gedroogde vis (bolling) [N 80 (1980)] III-2-3
kadaver kadaver: kadaver (Ittervoort) Hoe noemt u het lijk van een dier (kadaver, lijk, dood-beest) [N 83 (1981)] III-4-2
kade kaai: kaai (Ittervoort) de walkant langs een vaarwater of haven waaraan de schepen kunnen aanleggen, laden en lossen [kade, kaai, ka, lossing] [N 90 (1982)] III-3-1