18676 |
winterkleren |
winterkleren:
wintjerklejer (Q028p Jabeek)
|
winterkleren [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33238 |
winterwortelen |
moren:
mūrǝ (Q028p Jabeek),
rode moren:
rūǝ mūrǝ (Q028p Jabeek)
|
Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.]
I-5
|
25174 |
wisselvallig weer |
t weer staat te luimen]:
het weer is aan ⁄t brönke (Q028p Jabeek),
het weer is aan ⁄t uddere (Q028p Jabeek)
|
niet schijnen te weten wat het wil gaan doen, gezegd van het weer [loerachtig [N 22 (1963)]
III-4-4
|
20575 |
witte kaas, wrongel |
fluitkaas:
flèùtkîes (Q028p Jabeek)
|
hangop; Hoe noemt U: Een koud melkgerecht van karnemelk die men in een zak of in een doek opgehangen, heeft laten uitdruipen en vervolgens met melk en suiker aangemengd, opdient (hangop, hangebast) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18616 |
witte kanten muts zonder sierkrans |
muts:
mutsj (Q028p Jabeek)
|
muts, witte kanten ~ zonder kroon als doordeweekse hoofdtooi, door oudere en minder gegoede vrouwen ook s zondags gedragen {afb} [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20654 |
witte kool |
witte kool:
witte koeal (Q028p Jabeek),
witte koeël (Q028p Jabeek)
|
witte kool als gerecht [N Q (1966)] || witte kool, als plant of gewas [N Q (1966)]
I-7, III-2-3
|
18633 |
witte muts met een strik onder de kin |
kornetje (<fr.):
karnètje (Q028p Jabeek)
|
mutsje, witte ~ dat met een strik onder de kin wordt vastgeknoopt [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18617 |
witte muts met sierkrans en afhangende linten |
krulmuts:
krolmutsj (Q028p Jabeek)
|
muts, grote witte ~ waarop een dikke hoefijzervormige krans met afhangende linten wordt gedragen {afb} [poffer-, kröl-, frul-, knip-, greute muts] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
33718 |
wortelklomp van een struik |
vot:
vot (Q028p Jabeek)
|
[N 27, 9c]
I-8
|
33563 |
worteltje |
moren:
moere (Q028p Jabeek)
|
De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)]
I-7
|