e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Jabeek

Overzicht

Gevonden: 1252
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fijn droog stof mul: mø̜l (Jabeek) Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c] I-8
fijne hagel fijne hagel: fiene hāgel (Jabeek) fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)] III-4-4
flaphoed slappe hoed: schlappe hood (Jabeek) flaphoed, slappe hoed met brede luifel [flambaar(hoed)] [N 25 (1964)] III-1-3
flensje struifje: sjtrûufkə (Jabeek) flensje; Hoe noemt U: Een dun pannekoekje, een flensje (struifje, koekje, flensje, broedertje) [N 80 (1980)] III-2-3
fruit eten snutsen: sjnutzə (Jabeek) fruit eten; Hoe noemt U: (Veel, onrijp) fruit eten (groezen, snaaien, snatsen, snoeien) [N 80 (1980)] III-2-3
fruiten bruin bakken: brōēn bàkkə (Jabeek) fruiten; Hoe noemt U: Vlees of uien bruin braden (fruiten, fritten) [N 80 (1980)] III-2-3
fruitworm appelworm: eigen spellingsysteem  appelwòrm (Jabeek) worm die in een appel huist [pieremenneke] [N 26 (1964)] III-4-2
fundament fundament: føndǝmɛnt (Jabeek), fundering: føndēreŋ (Jabeek) De grondvesten van een gebouw. Het fundament kan al dan niet onderheid zijn, wordt in metselsteen, stampbeton of gewapend beton uitgevoerd en reikt tot aan het maaiveld of de begane grond. [N 31, 1a; N 31, 1b; N 31, 1c; monogr.] II-9
funderingssleuven uitsteken sleuven graven: šlø̄vǝ grāvǝ (Jabeek) Gleuven uitsteken langs de vier wanden op de bodem van de uitgegraven kelderruimte. In de sleuven worden later de fundamenten geplaatst. Zie voor het woordtype 'gescheuten' (Q 194) ook RhWb dl. VII, k. 962, s.v. 'Geschäu': ø̄das Mauerwerk aus Bruchsteinen an der Erde, auf dem die Balkenlage des Fachwerkhauses ruht.ø̄ [N 30, 25a; monogr.] II-9
gaar gaar: gáár (Jabeek) gaar; Hoe noemt U: Goed gekookt (gaar, murw) [N 80 (1980)] III-2-3