21640 |
biljet van vijfhonderd frank |
vijfhonderd franks:
vief-hondert francs (Q028p Jabeek)
|
500 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21639 |
biljet van vijftig frank |
vijftig franks:
vīēftig francs (Q028p Jabeek)
|
50 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21635 |
biljet van vijftig gulden |
vijftig gulden:
vieftig gulje (Q028p Jabeek)
|
50 gulden, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18529 |
binnenzak |
binnentas:
binnetesj (Q028p Jabeek)
|
binnenzak van een jas [binnetes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18635 |
bivakmuts |
bivakmuts:
bivakmutsj (Q028p Jabeek)
|
bivakmuts, nauw om hoofd en hals sluitend wollen muts die alleen een deel van het gezicht onbedekt laat [N 25 (1964)]
III-1-3
|
29937 |
blad van de troffel |
troffelblad:
[troffel]blāt (Q028p Jabeek)
|
Het driehoekige metalen blad van de troffel, dat dient om de specie op de steen aan te brengen en uit te strijken. De afmeting van het blad kan, afhankelijk van de aard van de werkzaamheden, verschillen. Het blad van een troffel heeft een gebogen en een rechte zijde. De rechte kant wordt gebruikt voor het opvangen van uitpuilende specie, de gebogen kant voor het hakken van stenen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(troffel-)' het lemma 'troffel'. [N 30, 7b; monogr.]
II-9
|
32972 |
blad, bladeren van een plant |
blad:
blāt (Q028p Jabeek),
blader:
blār (Q028p Jabeek)
|
Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.]
I-4
|
29815 |
blauwe steen |
rooksteen:
rø̜̜̄̄kštē (Q028p Jabeek)
|
Baksteen die tijdens het bakken gerookt werd en dientengevolge een blauwe tint heeft. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛblauwstokenɛ in de paragraaf over de vervaardiging van dakpannen. Schuddinck (pag. 84) merkt over dit soort stenen op dat ze in een zgn. ɛblauwe ovenɛ worden gebakken. Men steekt daarbij groen elzehout in de stookgaten v√≥√≥r de oven afgekoeld is. De stenen blijven enkele dagen in de rook van het elzenhout en worden daardoor in- en uitwendig blauw. De invuller uit L 210 vermeldt dat rook niet van invloed is op de kleur steen, maar de kwaliteit of soort klei: rivierklei (kalkhoudend) bakt geel; bergklei (ijzerhoudend) bakt rood; bergklei waaronder vette klei (l√∂ss) is gemengd, bakt blauw.' [N 30, 52c]
II-8
|
25111 |
bliksem, bliksemflits |
bliksemstraal:
bliksemstrāōl (Q028p Jabeek)
|
bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25113 |
bliksemen |
bliksemen:
⁄t bliksemt (Q028p Jabeek)
|
bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)]
III-4-4
|